20 FEBRUARI 1986 97 het type werkgelegenheid wat men uiteindelijk zou willen bevor deren. Als je de doelstellingen ziet, is er in feite sprake van een zeer ongerichte benadering van het begrip werkgelegenheid. In feite zou je kunnen zeggen, dat dit instituut iedere soort werkgelegenheid zou kunnen steunen mits het maar werkgelegen heid is. Dat gaat onze fractie veel te ver. Je zou tenminste, naar onze opvattingen, zaken moeten opnemen betreffende klein schaligheid en milieuvriendelijkheid van het type onderneming wat je wilt bevorderen. Daarnaast is het bijvoorbeeld een be langrijke zaak, dat voldoende jongeren in dat soort onderne mingen aan de bak kunnen komen en eventueel daar een verdere opleiding kunnen genieten. Over dat soort zaken wordt met geen woord gerept. Derhalve moet ik zeggen, dat het mij weinig aan spreekt. Wat dat betreft gaat een organisatie zoals het Gist ons veel meer aan het hart. Naast deze twee algemene invalshoe ken, zou ik nog één concrete zaak aan U willen vragen. Althans voor zover ik het kon begrijpen, heb ik daar flink in zitten spitten. Wat gebeurt er nu precies na de evaluatie die over drie jaar zal plaatsvinden, als Breda of wij als raad zeggen: het is toch niet wat we ervan verwacht hadden. Er zijn dan drie zaken aan de orde. In de eerste plaats zouden we de jaarlijkse apparaatskosten opeens kunnen verminderen of beëindigen. Is dat een mogelijkheid en kan dat niet op één of andere wijze geblok keerd worden door de partners? Een tweede punt betreft de geïn vesteerde menskracht van één mensjaar die wij toezeggen. Kan die ook zo maar worden teruggetrokken en geblokkeerd? Een derde punt betreft het volgende. Je zou vergelijkingen met andere N.V-situaties kunnen trekken. Stel dat wij het dermate oneens zijn met het beleid, ondanks de invloed die wij uiteraard zelf wel binnen dat instituut hebben, dat wij ons geheel willen te rugtrekken uit deze N.V. Als ik de statuten doorlees, moeten we voor wat betreft de overdracht van aandelen toestemming hebben van de raad van commissarissen. Met andere woorden: we zijn dus afhankelijk van de mening van anderen en wij kunnen eventueel gedwongen worden die aandelen niet te verkopen. Datzelfde geldt eveneens voor het geheel ontbinden oftewel de ontbinding van die vennootschap. Dat moet eveneens gebeuren met de meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen, waarbij drie/vierde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd moet zijn. Komen we niet in een situatie terecht waarin in feite geen weg meer terug is? De heer DE WAAL Ik kan vrij kort zijn, omdat alle punten naar voren zijn ge haald. Inzake de vertegenwoordiging vanuit de vakbeweging, weet ik dat er een constructie bedacht is dat vanuit de Kamer van Koophandel de vakvereniging vertegenwoordigd moet zijn. Ik vind dat geen goede constructie. Ik vind het een interessant aspect wat Maarten inderdaad net aankaartte: wat doen we over drie jaar? De heer Martens zei al: we moeten de evaluatie eerder hou den. Op zich wil ik die initiatieven wel ondersteunen. Een an der punt wat ik nog niet gehoord heb en wat in het geheel bij mij een beetje moeilijk zit is, dat ik voor de zomervakantie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 97