20 FEBRUARI 1986 98 1985 al een aantal stukken over dit geheel onder ogen heb gekre gen. Deze zijn mij toegestuurd door collega-raadsleden in de re gio. Die discussie vond daar dus al lang plaats. Ik heb toen met economische zaken contact opgenomen en heb gezegd: hoe zit dat nou, er worden allerlei initiatieven ontwikkeld en wij als raadsleden weten nog niets. De initiatieven die gezamenlijk op gestart moeten worden, worden in andere plaatsen wel met de raadsleden besproken. Ik weet wel dat iedere plaats zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Ik vind het toch jammer dat U die kansen mist. Als raad hadden we veel eerder geïnformeerd kunnen worden over deze opstart. We hadden daarover kunnen discussië ren. We krijgen elke keer als raadsleden het definitieve rap port onder ogen en dan is alles al op ambtelijk en wethoudersni veau beklonken. In die zin vraag ik me af wat Uw reden geweest is om ons als raad pas zo laat te informeren. In Etten-Leur bij voorbeeld heeft de discussie in juni 1985 plaatsgevonden. Wethouder SANDBERG Ik heb een aantal vragen van de heer Van Duijl inzake het aan tal commissarissen van zeven. Wat gebeurt er nu wanneer één der gemeentes uit de regio alsnog besluit om eventueel toe te tre den met de zogenaamde B-status? We hebben daarover afgesproken, dat we toch in ieder geval het zevental als limitering zouden willen gebruiken om de situatie werkbaar te maken. In de concre te situatie zouden er twee werkgelegenheidsgemeentes binnen de regio eventueel dat kunnen overwegen, hoewel iedereen in princi pe die mogelijkheid heeft. We gaan van de praktijk uit dat dat mogelijk is dan zouden de Zekluzwa-gemeenten of de Dongemond- gemeenten kunnen komen. Daarvan is gezegd dat als één van bei den zou willen toetreden, die gebruik zou kunnen maken en rech ten zou kunnen krijgen van de ene commissariszetel van het stadsgewest. Dat zou op die manier worden ingevuld. Waarschijn lijk zal het ook zo in de praktijk uitvallen, maar dat moet na tuurlijk de gewestraad uitmaken. Over wie namens de gewestraad als commissaris bij het R.W.I. gaat functioneren, zijn al ge dachten. Daar waar Oosterhout, Etten-Leur en Breda rechtstreeks commissarissen leveren, zou het niet ondenkbaar zijn dat juist vanuit die regionale werkgelegenheidskernen de commissarissen komen. Welnu, als die rechtstreeks gaan toetreden, hebben zij die commissarissen al. Wat gebeurt er wanneer er iemand extra toetreedt? Die wordt daar dan aan toegevoegd. Je zou dus kunnen zeggen dat het takenpakket van het R.W.I. toeneemt en daarmee moet dan ook het aantal uren worden uitgebreid. Dat behoort bij die B-status. Je moet dan inderdaad aandelenkapitaal leveren en je moet zorgdragen voor een bijdrage in het aantal arbeidsuren dat gepleegd moet worden om de zaak te runnen. Met betrekking tot de tijdsduur het volgende. Iedereen zal het er over eens zijn dat er binnen drie jaar een evaluatie moet plaatsvinden. Het is echter geen goede zaak, dat een evaluatie pas na 2 1/2 jaar gestart zal worden. Derhalve is er afgesproken om na omme komst van een bepaalde periode, tussen een jaar, anderhalf jaar, een tussenrapportage aan de commissie Werken te kunnen voorleggen: hoe is de stand van zaken, hoe is de feitelijke start geweest en hoe wordt op dit moment de zaak gerund? Die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 98