10 MAART 1987 er aan de raad wordt gevraagd om eveneens met deze uitgangspun ten in te stemmen. Deze uitgangspunten betreffen een "startpo sitie" waarvan, zoals terecht door de V.V.D. is geconstateerd, kan worden en op onderdelen ook is afgeweken. Wethouder Van Raak zal ingaan op de vraag vanuit de V.V.D.-fractie waarom die afwij king is doorgevoerd onder meer met betrekking tot de opgelegde S.K.W.-korting. Voor zover betreft mijn portefeuille is er slechts op twee onderdelen mijn aandacht gevraagd. Op de eerste plaats is dat het bestuurlijk functioneren. De D*66-fractie is ingegaan op de noodzaak om te komen tot een beleidsontwikkeling op hoofdlijnen en stelt vast, dat hiervoor een aangepaste werk wijze van het college en de raad nodig is. Door "de vele de tails, die nog gedetailleerder worden behandeld", worden volgens die fractie "de raad en het college belemmerd in het zien van de hoofdlijnen". Hierin moet volgens die fractie "structureel ver andering" komen. Daarom vraagt die fractie aan het college om ten aanzien van "deze razend-moeilijke problematiek" met voor stellen te komen, welke vraag is ondersteund met een ingediende motie (motie 2). In reactie hierop kom ik terug op mijn beant woording namens het college van de tijdens de begrotingsbehande ling 1987 gehouden algemene beschouwingen. Ik heb toen verschil lende punten genoemd, en de heer Römkens heeft er een aan toe gevoegd, nl. de rekeningscommissie. Die zijn inmiddels gereali seerd of in gang gezet ter verbetering van het functioneren, en gericht op de relatie tussen het college en de gemeenteraad. Zon der die punten thans integraal te herhalen, meen ik de kadernota bij uitstek als het voorbeeld te mogen noemen, waarmee de raad op hoofdlijnen het te voeren financiële beleid bepaalt. Op ande re terreinen wordt eveneens veelvuldig gewerkt met beleids nota's, die na behandeling in het college en de commissies ver volgens door de raad worden behandeld. Het college heeft als zodanig geen invloed op de wijze en daarmee op de gedetailleerd heid van de behandeling door de commissies en de raad. Dit wordt immers door de raadsleden zelf bepaald. Naar mijn oordeel mag het als bekend worden verondersteld, dat het college hierbij een werkwijze voorstaat, dat mogelijke detailkwesties zo veel moge lijk in de commissies worden afgehandeld, zodat vervolgens de raadsbehandeling tot de werkelijke hoofdlijnen beperkt kan blij ven. Daarbij dient zo veel mogelijk te worden vermeden, dat de discussies in de commissies bij de raadsbehandeling nog eens wor den herhaald. Het is, zoals ik reeds opmerkte, aan Uw raad om hier daadwerkelijk inhoud aan te geven. Het college is belast met de voorbereidingstaak met betrekking tot hetgeen in de ge meenteraad aan de orde zal komen. Daarnaast dient het college voor de uitvoering zorg te dragen. Bovendien oefent het college een aantal taken uit krachtens het zelfbestuur en door Uw raad gedelegeerde bevoegdheden. In aansluiting op eerder bedoelde punten vermeld ik nog, dat met de fractievoorzitters is gespro ken over de mogelijkheid om de raadsleden nader te betrekken bij het functioneren van het college. Hierop zal worden teruggekomen na het beschikbaar komen van het rapport met betrekking tot de concerndienst. Bovendien is in het college afgesproken om alsdan ook als college met de fractievoorzitters te spreken over de concernfunctie, die nauw verbonden is met de werkwijze van het college en daarmee van betekenis is voor het verder functioneren 118

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 118