29 JANUARI 1987
15
kwaliteit die we willen, leidt tot nog een extra budget, boven
het budget wat je normaal van de H.I.D., dus van het rijk,
krijgt. Als dat nodig is, komen we daar op terug. De archeologie
is bij ons standaard, dat weet U. Wanneer we een gat in de
binnenstad hebben, dan is het de afspraak dat opgravingen
plaatsvinden en dat het bodemarchief wordt geïnventariseerd.
Daar hoeft U zich dus geen zorgen over te maken. Lisa zegt:
invulling is onduidelijk. U kunt dat zeggen omdat het artikel 15
er in zit en wij verworven hebben en toch niet weten wat er
mogelijkerwijze over een aantal jaren nog gebeurt. Bij een
koopcontract moet je daarvoor een oplossing geven. We hebben dus
de mogelijkheid aangegeven dat er opnieuw overleg plaats vindt
wanneer er over andere bestemmingen gepraat wordt. U gaat er
overigens vanuit dat onze bijdrage afneemt in plaats van
toeneemt, dus de toegiften moeten naar beneden. Verder
respecteer ik natuurlijk Uw standpunt als U zegt: wij willen
niet verkopen. Ik wijs U er wel op, dat het merendeel aankoop is
maar er zit een stukje verkoop in; daar heeft U gelijk in. De
heer Garritsen heeft een wat uitgebreide stemverklaring gegeven
en gevraagd of het logisch is als je deze volgorde hanteert,
eerst dit besluit neemt en vervolgens over de motivering in de
commissie cultuur praat. In het algemeen zou de heer Garritsen
gelijk hebben. In dit geval moet ik zeggen dat de raad in de af
gelopen 15 jaar al zo vaak over het oude dameshuis gesproken
heeft, dat we weten waar we het over hebben. De keuzemomenten
zijn duidelijk. Door het aangeven van de volgorde die we hier
hebben, kun je niet zeggen dat hier onzorgvuldig gehandeld wordt
en dat de raad niet weet waar het over gaat. Wat ik me wel kan
voorstellen is dat U de consequenties van adviezen van de monu
mentenadviesraad en vervolgens de beslissingen van het college
wilt doorpraten; dat lijkt me logisch. De manier waarop we nu
het beleid opzetten, behoort in discussie en duidelijk te zijn.
Mevrouw HEESSELS
Ik wil even reageren in de richting van de heer Garritsen. Hij
insinueert als het ware, dat voor de P.v.d.A. het monumenten
beleid iets is wat niet van groot belang is. Ik wil daar eigen
lijk heel even op wijzen; als de heer Garritsen de stukken rond
om Sunny Cottage goed gelezen had, dan had hij kunnen lezen dat
met name de PvdA-wethouders ook niet blij waren met het voor
stel om Sunny Cottage van de monumentenlijst af te voeren.
De heer GARRITSEN
Het blijft toch een collegebesluitwaar zij ook verantwoorde
lijk voor zijn.
Mevrouw HEESSELS
Daar heeft U gelijk in, maar U insinueert dat de PvdA-frac
tie het niet belangrijk vindt om de monumenten in Breda te hand
haven daar waar dat mogelijk is en daarmee ben ik het niet eer.s
Mijn fractie heeft duidelijk alle aspecten rondom het dameshuis
besproken. Wij zijn van mening dat de Nieuwstraat meer gebaad is
bij het voorstel dat nu voorligt, dan het op zijn beloop laten
van de huidige situatie.