12 MAART 1987
156
De door wethouder Römkens genoemde data In april en de belangen
van de nota voor de inzet van de middelen geeft deze raad de
mogelijkheid bij de begroting 1988 een oordeel te geven over een
in de nota aan te dragen integrale stedelijke benadering. Wij
zien dan ook belangstellend uit naar dit stuk.
De heer TAKS
De V.V.D.-fractie is haar algemene beschouwingen over de kader
nota begonnen met de constatering, dat de volstrekte unanimiteit
binnen het college, waarmee de voorstellen aan de raad zijn voor
gelegd, de hechtheid van de politieke en collegiale samenwerking
binnen het college heeft bevestigd. Wij stellen nu bovendien
vast, dat uit de beraadslaging uit de eerste termijn is gebleken
dat ook de fracties waaruit het college samengesteld is, het in
grote lijnen eens zijn over het in de komende jaren te voeren be
leid, ook waar het diep ingrijpende heroverwegingsmaatregelen be
treft, zij het op een onderdeel waar enige nuances bestaan. Daar
mee is gewaarborgd, dat in deze raadsperiode evenals in de vori
ge een beleid zal kunnen worden gevoerd, dat in financieel en
sociaal opzicht verantwoord is. De begroting kan sluitend worden
gehouden. De lastenverzwaringen, hoewel groter dan ons lief is,
blijven toch binnen aanvaardbare grenzen. De voorzieningen ten
behoeve van de Bredase burgers worden zo weinig mogelijk aange
tast en in sommige sectoren zelfs nog uitgebreid. Op basis van
de kadernota 1988 en dankzij de samenwerking tussen de fracties
van P.v.d.A., C.D.A., V.V.D. en D'66 kan de toekomst van Breda
en de Bredanaars met vertrouwen tegemoet worden gezien. Het is
overigens wel spijtig, dat aan de goede onderlinge verstandhou
ding enige afbreuk wordt gedaan door de krampachtige wijze waar
op de PvdA-fractie steeds maar weer probeert de voor de
Bredase burgers minder aangename maatregelen in verband te bren
gen net de op landelijk niveau door de V.V.D. en C.D.A. gevoerde
politiek. Dit kinderachtig gedoe gaat ons langzamerhand verve
len. Kamer- en kabinetsleden hebben een andere verantwoordelijk
heid dan gemeenteraadsleden. Daarvan is het onvermijdelijke ge
volg, dat op rijksniveau beslissingen kunnen worden genomen die
op plaatselijk vlak wrevel wekken, ook als het besluiten van
geestverwanten betreft. In dergelijke gevallen mag van lokale
politici worden verwacht, dat ze proberen hun Haagse geestverwan
ten tot andere inzichten te brengen. In de eerste termijn heb ik
aangegeven hoe we dit in V.V.D.-verband doen en met welk resul
taat. Het is verheugend dat een van liberale zijde ontwikkelde
gedachte als een bestuursakkoord, nu ook door de P.v.d.A.-frac
tie wordt gewaardeerd. De toenmalige voorstellen van het Tweede
Kamer-fractielid Nijpels van de V.V.D.lanceerden het idee van
het bestuursakkoord in een gesprek met de V.N.G.- hoofddirecteur
de heer Berg, een partijgenoot van mevrouw Rattink, in de
Nederlandse Gemeente van 28 februari 1986. Hij zorgde er
vervolgens voor dat deze gedachte werd opgenomen in het
regeerakkoord. Dat minister Nijpels van Vr.O.M. nu niet meteen,
zoals misschien wenselijk is, een brede geldstroom richting
gemeenten sluist voor achterstallig rioolonderhoudhoeft geen
verbazing te wekken. Rijk en gemeente hebben hun eigen
verantwoordelij kheid