12 MAART 1987
168
van mijn kant wel een aantal kanttekeningen bij maken. Het is
terecht dat het college zelf met plannen komt en of ze ze nou
vertrouwelijk of hoe dan ook voorbereidt, dat is haar zaak. De
raad in zijn geheel heeft een eigen plaats en positie; die wordt
in feite niet waargemaakt. De raad heeft zich feitelijk bij
monde van de fractievoorzitters neergelegd bij de procedure, zo
als die toen medegedeeld is door het college en heeft daarmee
haar eigen invloed ondergraven. Als je kijkt naar het democra
tische gehalte van de besluitvorming, dan moet je toch tot een
hele trieste constatering komen. Ik heb in mijn eerste termijn
aangegeven dat als je kijkt naar de verkiezingsprogramma's hoe
daar gewerkt wordt en hoe partijen bezig zijn, dan staan we daar
voor. Vervolgens komt er een intense discussie, maar dan wel ach
ter gesloten deuren, op voorstel van de fractievoorzitter van de
P.v.d.A. Over het collegeprogramma wordt iedereen buitengeslo
ten. Er komt een programma uit waar de kiezer nauwelijks, laat
staan leden van partijen, invloed op kunnen hebben. Vervolgens
komt de werkgroep I die zegtwe gaan nou eens het program-ak
koord vertalen en die komt met een hele serie voorstellen waar
van door de bevolking en de leden van de politieke partijen
nauwelijks kennis gedragen wordt. Dat wordt in feite als een
dictaat hier op tafel gelegd. Als je dan zegt: het kan niet an
ders, dan denk ik dat het beslist wel anders kan. De politieke
fracties zijn alleen niet bereid geweest om daar eens echt over
te gaan praten. Op het moment dat je bv. praat over het maken
van een bestemmingsplan, dan zitten daar procedures bij, waar
door de bevolking een stuk inspraak heeft. Als het gaat om zulke
ingrijpende besluiten die vanavond genomen worden voor een aan
tal jaren en er Is geen enkele mogelijkheid dat de bevolking
inspraak krijgt, waar zijn we dan in godsnaam mee bezig. Ik kan
me nog wel herinneren dat ook van de kant van de P.v.d.A., als
ik denk over het structuurplan binnenstad, er discussies geweest
zijn en dat ze toen een volstrekt andere opstelling had. Alleen
was toen de voorzitter van de werkgroep I de heer Van Dun en
niet de heer Welschen, misschien maakte dat veel uit? Beleids
matig is de zaak naar de mening van de P.S.P. slecht onderbouwd.
Ik wil beginnen met de financiële kant, want dat Is toch wel een
knelpunt. Steeds staat centraal het bedrag wat bezuinigd moet
worden. Daarover kan in feite niet gepraat worden binnen deze
raad als je kijkt naar de risicopositie van Breda en de toename
van de algemene bedrijfsreserveIs het een absoluut gegeven dat
je het op die wijze moet doen? Kan het niet anders? Van de zijde
van de V.V.D. en andere fracties is gepraat over de inzet van de
vergoeding Enwa. Die hele discussie is in feite achterwege geble
ven. We hebben ons volledig vast laten pinnen op de bedragen,
die de werkgroep I in feite op tafel gebracht heeft. Dat is een
werkgroep waar van twee partijen een wethouder in zat. Ik vind
dat toch wel een erg smal draagvlak. Als je over die bedragen
niet meer kunt praten, dan is hij eigenlijk heilig verklaard. Je
bent op dezelfde weg bezig, zoals Kok Lubbers verwijt over het
financieringstekort. Dat is hetgene wat teruggebracht moet wor
den en de inhoud staat op de tweede plaats. Dat gebeurt in Breda
ook. Als je niet bereid bent daarover te praten, dan wordt de
zaak heel moeilijk. Dan krijg je dit soort verwarrende discus
sies zoals: we willen dit niet, we willen dat niet, maar waar