12 MAART 1987
185
In Uw antwoorden heeft U gezegd: laten we duidelijk zijn over de
besluitvorming. Het wordt alleen maar onduidelijker op deze ma
nier
De VOORZITTER
Nee hoor, het is heel duidelijk. Wie de bruid heeft, is de brui
degom.
De heer DE BRUIJN
We beslissen over de fasering, zoals die in Uw voorstel staat.
De fasering stellen we vast zoals hij staat aangegeven. Er wordt
grofweg gezegd: we pakken wat we kunnen pakken. We gaan dus niet
akkoord met die fasering, maar zo snel mogelijk. Laten we daar
dan duidelijk in zijn.
De VOORZITTER
Kunt U dan nog duidelijker zijn? U heeft het toch al gezegd.
Wethouder RöMKENS
Uiteraard is de fasering gebaseerd op reële Inschattingen. De
heer De Bruijn zal het toch met mij eens zijn dat als wij in de
fasering, met name in bepaalde taakstellingen, de mogelijkheid
hebben om beleidsmatig in 1989 iets te realiseren wat voor 1989
staat, je het dan niet kunstmatig in 1989 doet omdat je pas in
1990 iets doet. Laten we elkaar wat dat betreft nu niet voor de
gek houden. Er zullen voldoende, en dat weet de heer De Bruijn
ook, situaties zijn, waarvan zal blijken dat de voorgenomen
fasering ten gevolge van allerlei omstandigheden niet haalbaar
blijkt. Het zal dan bijzonder welkom zijn als een ander aspect
van die fasering, wanneer dat beleidsmatig verantwoord Is, eer
der gerealiseerd kan worden, zodat ik het met de eenmalige mid
delen dan wel met eventuele gelden meteen kan afdekken.
Wethouder HOFSTé
Met betrekking tot onderwijs is één vraag gesteld door mevrouw
Rattink en dat betreft de O.B.D. De stimuleringsscholen moeten
niet worden aangepakt en zij vroeg hoe het met het speciaal
onderwijs zit en waar de bezuinigingen dan gaan vallen. In het
kader van de wet op de onderwijsverzorging is geregeld, dat een
aantal scholen van speciaal onderwijs buiten de taken vallen die
de O.B.D. nu heeft. Daar heb ik op gedoeld, want dat betekent
dat er niet alleen een deel van het rijksgeld vrijkomt, maar ook
een deel van het gemeentegeld. Vervolgens is het zo, dat wij met
het onderwijsveld overleg moeten gaan plegen, want daar ligt het
primaat om te bepalen waar de behoeften liggen. Ik zal dat voor
wat betreft het openbaar onderwijs ook daar aan de orde stellen.
Over de sector cultuur zijn geen vragen gesteld, maar 3 opmerkin
gen geplaatst. De heer De Bruijn zegt: "je moet eerst het beleid
maken, dat zit In die contourennota en dat moet eerst worden uit
gewerkt". Dat is correct. De heer Taks zegt: "dat moet snel ge
beuren, ik dring aan op spoed". Daar kan ik mij ook helemaal bij
aansluiten. Mevrouw Rattink zegt: "de bibliotheek heeft zeer
hoge spoed". We moeten er inderdaad voor zorgen, dat binnen de
spoed die er betracht moet worden, ook de bibliotheek zijn
plaats krijgt. Ik deel de zorg over de op handen zijnde bezuini-