26 MAART 1987
233
zien we daarom met belangstelling tegemoet. We zijn wel van me-
om- ning dat het een aanzet is, die we duidelijk zullen moeten eva-
eze lueren met alle ins en outs. Het feit dat deze opzet ingaat met
ar- de rekening 1985 is een logische zaak. Dat betekent wel dat de
om- achterstand die nu bestaat ingelopen zal moeten worden hetgeen
de geen eenvoudige klus zal zijn. Het is zaak om die achterstand
tal weg te werken voor aleer we deze methode gaan toepassen, anders
het blijft deze methode net zoals het tot nu toe gebeurde: mosterd
255 na de maaltijd. We zouden eigenlijk best nog wel wat stappen ver-
ers der willen gaan dan in het voorstel staat aangegeven. Echter, we
jke zijn van mening dat we eerst maar eens met deze methode moeten
t/m werken en goed moeten evalueren. Wij komen daar dan op een ge-
be- geven moment bij de evaluatie op terug. Om nu te gaan juichen,
dat de raad meer macht krijgt, is misschien wat overdreven ge
steld. Het is duidelijk dat het een verbetering betekent van één
van de belangrijke taken van de raad, namelijk de controle.
ord
unt Mevrouw PAULUSSEN
ge- Dat wij in het verleden ook herhaaldelijk gepleit hebben voor
be- een betere controlefunctie van de raad op het terrein van finan-
ij- ciën, is bekend bij ieder. Wij vinden dit dan ook een hele voor
den zichtige poging om de controlefunctie te verbeteren zoals de
in heer De Bruijn zegt, met name op het punt van de doelmatigheid,
en We zijn zeer benieuwd naar de werking van dit geheel en we zouden
ak, heel uitdrukkelijk in de evaluatieve sfeer de zaak verder willen
zal bekijken. We hebben even overwogen, en dat is ook in de commis-
den sie aan de orde geweest, om een amendement in te dienen, met de
ten inhoud dat de voorzitter van de rekeningscommissie niet de wet-
ver houder is maar een raadslid, niet zijnde een lid van het college,
jn. Ik heb begrepen dat in de commissie daar uitvoerig over gesproken
is. De wethouder heeft toegezegd dat item in de eerste evaluatie
mee te nemen. Bekeken zal dan worden hoe het gefunctioneerd heeft
een dat het collegelid (voorzitter van de commissie van financiën)
aad ook voorzitter is van de rekeningscommissie. Hij is toch op een
wet gegeven moment als lid van het college verantwoordelijk voor de
nog gepresenteerde cijfers. Dat onderdeel zou in de evaluatie mee-
end genomen moeten worden en dat zou ik graag nogmaals van de wet-
het houder heel nadrukkelijk horen,
de-
na- Wethouder RöMKENS
le. Feitelijk zijn er nauwelijks vragen gesteld. We hebben afspraken
nu met elkaar gemaakt om volgens de oude methode een inhaaloperatie
ke- te plegen, ten einde op zo'n kort mogelijke termijn aan de inten-
ma- tie, die de heer Boer beoogt, invulling te geven, niet zo zeer
ge- omdat het de intentie is van de Gemeentewet, maar veel meer om
ei- daarmee een duidelijke relatie te leggen tussen cijfers en jaar-
el- rekening. Ik vind dat veel belangrijker als de intentie van de
als wet, hoewel ik aanneem dat de intentie van de wet dezelfde
val achtergrond heeft. Daarmee zijn we hard bezig. De heer de Bruijn
is- en ook anderen hebben gezegd: "Het is een eerste aanzet, laten
ch- we nu gaan werken, en ons zelf niet voor de gek houden". Het is
We een rekeningscommissie uit de raad. We zullen op deze manier kij-
eel ken of we dat in kunnen gaan geven. Tegen die achtergrond hebben
ook we met elkaar afgesproken, dat na verloop van tijd de evaluatie
ld, op basis van het functioneren bepalend zal zijn of er aanpas-