26 MAART 1987 242 evaluatie. De verdere aspecten van de verhoging van het reini gingsrecht, met name de percolaatbehandeling, zijn een noodzaak. We hebben een discussie in de commissie gehad over of je dat nou op die wijze moet doen vanwege het veelvuldig storten van sterk verontreinigde gronden ook door de industrie. Het blijkt dat je met huisvuilstortingen toch ook dit soort maatregelen moet nemen, maar waar het dan uiteindelijk om gaat, en meerdere fracties heb ben dat naar voren gebracht, of je nu het bedrag wat de Grontmij gaat berekenen in de richting van het stadsgewest en de gemeente Breda, zo maar moet door berekenen. Er is een arbitragecommissie ingesteld, maar zo moet je dat niet doen; we zouden ons nog veel harder moeten opstellen. Ik heb in de commissie gevraagd of er geen mogelijkheid was om te zeggen richting provincie: alle gegevens moeten op tafel komen van de Grontmij, anders wordt de vergunning ingetrokken. Op die manier kun je je poot stijf- houden, zodat je niet met een verhoging zit die inhoudelijk financieel niet goed onderbouwd is. Ik vind het een uitermate slechte zaak. Ik zou er alles aan willen doen om dat te voor komen en nogmaals een beroep op het college willen doen om te zeggen: we gaan toch richting provincie en we gaan daar druk uitoefenen. De Grontmij moet de boeken opengooien, zo dat je precies kunt berekenen of het inderdaad noodzakelijk is om tot deze tariefsverhoging te komen. Het andere aspect voor de ta riefsverhoging, namelijk het inzamelen van chemisch afval, is voor de P.S.P. een uitermate goede en nuttige zaak. Met die tariefsverhoging hebben wij geen problemen. Wethouder RöMKENS Twee voorstellen die gezamenlijk behandeld worden en met name het tweede voorstel wordt wat overschaduwd door het eerste. Ik kan feitelijk alleen maar herhalen wat ook in de commissie aan de orde is geweest. Daar hebben we bijna drie uur over het voor stel 500 gesproken. Op een aantal zaken, die door verschillende sprekers naar voren zijn gebracht ga ik meteen in. Bij de in voering is duidelijk sprake geweest van een aantal aannames, die achteraf bleken tegen te vallen. Die aannames kwamen niet zo maar uit de lucht vallen; ze waren gebaseerd op ervaringen van elders en proeven in Breda. Bij de verdere invoering bleken die niet in overeenstemming te zijn met de werkelijkheid. De heer Van Den Wijngaard zei, dat er bij de invoering was uitgegaan van een bruto inzamelcapaciteit van 1350. Als U als aanname pakt dat 2055 van het aanbod een keer in de veertien dagen gebeurt, dan krijgt U een netto aanbieding die in orde van grootte ligt van IIOOII5O. Blijkt dat echter in de praktijk 87% te zijn, dan be tekent dat automatisch dat je de oorspronkelijke raming inzake de routeinzameling niet haalt. Dat is een inschatting geweest die fout is geweest en daarover is op geen enkele manier in de richting van de commissie geprobeerd om het goed te praten. Er is wel getracht een verklaring te geven, en ik ben dan ook blij dat nagenoeg alle sprekers akkoord gingen met de snelle toezegging, die in de commissie is gedaan. De zaken die in de commissie naar voren zijn gebracht voor wat betreft de elementen van de kostenoverschrijding in het aanvullend krediet, zullen nog eens duidelijk gepresenteerd worden. Ik ben blij dat in dat opzicht in ieder geval de ambtelijke ondersteuning positief door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 242