26 MAART 1987
257
moeten beoordelen en dan zeg je in feite: de bezwaren van de
eigenaar vegen we ook maar van tafel af. Het college zegt ver
volgens: "wij hebben het pand er op gezet, maar we vinden het
toch gezien allerlei argumenten nodig om het weer af te voeren".
In feite ben je weer bij de start terug. We hebben nu twee monu
menten gehad in Breda, die op de lijsten hebben gestaan. Ik
vraag me af wie het derde slachtoffer zal worden van deze hele
heldere politiek van de gemeente Breda.
De heer DE BRUIJN
Wat we hier voor ons hebben liggen, kunnen we niet bestempelen
als een flitsende start van het monumentenbeleid in Breda. Er is
echter wel een relatie te leggen met het weer. Het op de lijst
zetten door het college voor de "projectontwikkelaars" lijkt als
een donderslag bij heldere hemel te zijn gekomen. Er is in de
commissie uitgebreid gediscussieerd over wat er nou wel en niet
gebeurd is in het verleden inzake de informatie aan de eigenaar
en de gesprekken tussen de eigenaar en de projectontwikkelaar
enerzijds en de gemeente anderzijds. Was men op de hoogte ge
steld van de voorlopige inventarisatielijst van de gemeente
Breda, wat de waarde daar ook van mag zijn? Nooit is boven tafel
gekomen of de andere partijen dat van elkaar wisten; dat de ge
beente dat wist, zal natuurlijk duidelijk zijn. De welstandscom
missie heeft, ruim na dat de voorlopige inventarisatielijst is
gereedgekomen, positief geadviseerd. Vanuit de stedebouwkundige
hoek zijn er geen nadere opmerkingen gemaakt over het ingediende
bouwplan. Kort nadat positieve bericht is het pand plots op de
monumentenlijst geplaatst. Ik kan me voorstellen dat je dan als
projectontwikkelaar op een gegeven moment vraagt wat er precies
gebeurt. Het pand is monumentwaardig; dat staat buiten kijf. De
gemeente moet wel een duidelijk beleid voeren naar iedereen die
hier werkt, woont, of bezig is met allerlei zaken. Ik kan me het
probleem, wat de ontwikkelaar had goed voorstellen. Je bent bezig
met een plan; je krijgt op een gegeven moment een bericht van
de welstandscommissie van de gemeente Breda dat het allemaal
kan, maar dan staat het op de lijst en dan mag het -niet meer.
Wij kunnen ons de bezwaren, die in eerste instantie ingediend
zijn tegen het op de lijst plaatsen, volledig voorstellen en op
een gegeven moment zouden ze gegrond verklaard moeten worden.
Dat gebeurt niet, en dan komen we in de tweede fase. De bezwaren
worden ongegrond verklaard met als gevolg dat het pand op de
monumentenlijst komt te staan. Wij zijn van mening, dat je als
gemeente je consequenties dient te aanvaarden. Je weet waar je
mee bezig was en dat er op een gegeven moment een ontwikkelings
maatschappij bezig is. Je zet het toch op de monumentenlijst, en
dan heb je de consequenties ook te aanvaarden. Omdat het pand op
de monumentenlijst is geplaatst, zijn wij van mening, dat je
daaruit je consequenties moet trekken en het daarop moet laten
staan. We moeten het monumentenbeleid niet tot een jojobeleid
verheffen. Op het moment dat het er op staat moeten we het er
gewoon op laten staan. Wij zijn het er niet mee eens om het ver
volgens maar weer van de lijst af te voeren; wij vinden dat een
wat merkwaardige zaak. Het feit dat de financiën daarbij een be
langrijke rol hebben gespeeld, is natuurlijk wel logisch, maar
dat had je wel kunnen Inschatten. Het geeft aan welke mogelijk-