15 APRIL 1987 285 toch verwachten, dat er van gemeentezijde op tafel ligt hoeveel m2 vloeroppervlak je nodig hebt voor zo'n bestemming, terwijl er nu alweer gepraat wordt dat het voor de gemeente misschien te groot is, maar misschien kan het met delen. Hoe kom je finan cieel daarmee uit? Je kunt het wat dat betreft nauwelijks beoor delen. Wil je van het plein een leefbaar plein maken, dan zijn de investeringen noodzakelijk. Ik vraag me af of de financiën inderdaad op te hoesten zijn; daar hebben we totaal geen zicht op. Ten aanzien van de Seeligkazerne geldt eveneens: wat moet er gebeuren, wat moet er komen, zijn dat eveneens parkeerplaatsen? Die zaak is nog helemaal niet afgerond. Je praat over een conve nant, maar er liggen vele vraagtekens. Gesproken is over de wit te huisjes: behouden, ja of nee. De P.v.d.A. heeft dat toen in de motie uitgesproken. Ik denk niet dat je een standpunt zo snel opschuift; dat wil je toch zelf overeind houden. Wil je die wit te huisjes overeind houden, dan moet je met dat element in het convenant niet akkoord zijn. Dat betekent dat, als we de zaak aankopen en de zaak wordt onderbouwd, ze in feite toch weggaan. Kunnen we de monumentenadviesraad daar een oordeel over laten geven. De stedebouwkundige adviesraad hebben we inmiddels niet meer. Misschien kan de monumentenadviesraad ons nog eens advi seren hoe waardevol die huizen zijn en wat voor belang zij heb ben voor de geschiedenis van Breda. Over de huisvesting van de militairen het volgende. De uitbreiding naar het Valkenberg toe gaat niet door. Kan de gemeente daar niet eens een bestemmings plan ontwikkelen, zodat ze dat heel concreet onmogelijk maakt? Ten aanzien van de huisvesting die er moet komen, heb ik in de commissie duidelijk gemaakt dat het een slechte zaak is om daar een verbinding aan te leggen. De P.v.d.A. kan wel zeggen dat dat ons niets extra kost, maar er moet een deel, als je het conve nant goed leest, door Breda opgebracht worden. Dat wordt dan wel tiit de grondexploitatie gehaald, maar het zal betaald moeten wor den. Je moet dat zeer zeker niet zo doen. De K.M.A.-studenten worden volstrekt bevoordeeld ten opzichte van andere studenten; ze kunnen best omlopen. De heer BOKKELKAMP De heer Garritsen gaat toch even buiten het bootje, want dan kent hij de P.V.P. en de andere huisvesting van de militaire stu denten niet. Daar is in de commissievergadering al lang genoeg over gepraat De heer GARRITSEN Als wij praten over studentenhuisvesting in Breda, dan kijken we naar het N.W.I.T., de Sociale Academie en de H.T.S. De studen ten moeten ieder voor zich huisvesting zoeken en zelf achter kamers aan. De faciliteiten die de K.M.A. heeft, zijn op zich uniek en dat wil ik alleen maar stellen. Met het feit dat die kamers te klein zijn, ben ik het met U eens, maar dat is een ander aspect. Ten aanzien van de sociale opbouw van de wijken rondom het gasfabriekterrein is het een slechte zaak, dat je daar zo'n concentratie van huisvesting van K.M.A.-studenten hebt. Ik vind de concentratie een slechte zaak voor de binnen stad. Ten aanzien van de Galderse heide het volgende. Los van het feit dat je weinig mogelijkheden hebt, moet je je er poli-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 285