7 MEI 1987
332
wijzen daar ook heel duidelijk op, zowel wat betreft de werk
gelegenheidsontwikkeling als wonen, cultuur en recreatie. Die
zaken zitten toch aan elkaar vast. Een redelijke werkgelegenheid
betekent dat de mogelijkheden op de woningmarkt beter worden en
dat er meer aandacht aan culturele voorzieningen gegeven gaat
worden enz. Dat is iets waarin Breda een hele goede potentie
heeft gevoerd, iedereen spreekt daar wel eens over of heeft er
wel eens naar gekeken. Als je dat wilt waarmaken, dan zul je de
zaak heel samenhangend op papier moeten zetten en een heel syste
matisch gebruik moeten kunnen maken van de gegevens die je hebt
en het beleid wat je wilt voeren. In de afgelopen twee jaar heb
ben we daar een hele goede discussie over gehad, maar we zijn
toch nog niet veel verder. Fracties hebben over die visie op
gemerkt, dat we in het college hard aan het worstelen zijn. Lang
zamerhand krijgt het zijn vorm. Ik had het graag in een nota
stedelijke vernieuwing op een rij willen zien staan met een heel
duidelijk beeld hoe we systematisch die zaak zouden willen aan
pakken. Het zal toch wel komen; ik h^b de brokstukken meegemaakt
en het in elkaar leggen van die puzzel komt wel. Wat daar wel
bij hoort is een bestuur, raad en college wat niet zo specifiek
Brabants is als wij alsmaar gewend zijn. Wanneer ik naar het
voetballen kijk, heb ik altijd het idee dat P.S.V. kan kopen wie
ze wilt, maar tegen de tijd dat ze tegen Ajax moet voetballen,
staat ze mentaal met 1-0 of 2-0 achter en dan moeten ze proberen
gelijk te komen. Ik heb het idee, dat dat een Brabants en Bredaas
verschijnsel is. Het is in feite een soort gebrek aan zelfver
trouwen in het hele bestuurlijke denken van ons, dat er al jaren
zit. Als je de zaak in eigen huis niet helemaal op orde hebt, is
het niet ten onrechte dat je in enige mate te weinig zelfvertrou
wen hebt. Als ik er zo op terugkijk, dan zou Breda zich in ver
gelijking met de Randstad veel sterker kunnen presenteren zonder
te doen wat een paar andere gemeenten doen, geweldig overdrij
ven. Ze moet met dat nodige zelfvertrouwen proberen om de werk
gelegenheidsontwikkelingen in de stad op te pakken. Ik moet
zeggen, dat U persoonlijk daar toch een aardige "push" hebt
gegeven. Als Ik zo terugkijk in de periode, dat Ik In de raad
heb meegedraaid, had ik de neiging om teveel naar specifiek
Bredase dingen te kijken en elkaar heel sterk op kleinere dingen
te bekritiseren, maar intussen vergat ik om wat grotere contrac
ten met de Rijksoverheid te maken en wat grotere zaken aan te
pakken. Dat is in Breda inderdaad wat te kort gekomen en dat zou
in de komende tijd toch aangepakt moeten worden. Hoe belangrijk
het kritisch benaderen van allerlei kleinere punten ook is, als
je daardoor de grote slagen mist, dan is het natuurlijk achteraf
niet zo geweldig handig geweest. Ik heb in deze raad hele ver
schillende periodes meegemaakt. 197^-1978 Was een periode waarin
wij in de oppositie zaten en achteraf geredeneerd, want ik was
het er toen volledig mee eens, Is die oppositieperiode In Breda
van twee kanten, zowel van P.P.R en P.v.d.A. als vanuit C.D.A.
en V.V.D. uitermate krampachtig geweest. In feite heeft het een
discussie betekend tussen doven. De stad is daarvan niet erg
veel beter geworden. De oppositie was absoluut niet meer in
discussie met het college en het over en weer geven van stem
verklaringen, soms van vele pagina's, zonder dat er iets aan
discussie plaatsvond, dat was triest. Ik heb van die periode