21 MEI 1987 3^8
'eze wikkelingsproces dat de gemeentelijke organisatie momenteel door-
het maakt. Meerdere malen hebben de woordvoerders van de V.V.D.-frac-
te- tie, zowel in de raad als in de commissie, hun bezorgdheid uit-
het gesproken over de gevolgen die de gemeentelijke reorganisatie
het heeft voor de ambtelijke medewerkers. Toenemende werkdruk en
ts- onzekerheid over de eigen carrière waren daarbij de trefwoorden,
ken De bezorgdheid omtrent de positie van de ambtenaren is naar onze
ge- mening zeker geen reden om een noodzakelijke reorganisatie ach-
ich terwege te laten. Dat is gelukkig ook niet het geval geweest, zo-
van dat het reorganisatieproces langzamerhand met de omvorming van
ren de secretarie zijn afronding gaat naderen. Van het bestuur dat
en, vanuit zijn verantwoordelijkheid meent te moeten gaan reorgani-
ten seren, mag echter wel een personeelsbeleid worden verwacht dat
or- is toegesneden op de nieuwe werkwijze, op het meer bedrijfsmatig
wel werken. Een beleid dat de ambtenaar ook daadwerkelijk in staat
het stelt zich binnen de nieuwe constellatie optimaal te ontplooien,
or- We hebben de indruk, maar dat is achteraf bezien, dat het beter
tu- was geweest als deze nota eerder in het reorganisatieproces het
or- licht had gezien, bij voorkeur al in de eerste helft van de vori-
sa- ge zittingsperiode van de gemeenteraad. Niettemin verdient de
us- wethouder van personeel lof voor het feit dat hij amper tien
op maanden nadat hij de portefeuille personeel ter hand heeft geno-
en- men, deze nota heeft gepresenteerd. Een ander aspect wat de
ge- V.V.D-fractie al enkele jaren geleden met bezorgdheid heeft ge-
tot signaleerd, is het verschijnsel dat Breda haar ambtenaren lager
ar- inschaalt dan andere vergelijkbare gemeenten en andere overheids-
ota organen, met als gevaar mogelijk kwaliteitsverlies in het ambte
de lijk apparaat. Het stemt ons tot voldoening, dat deze bezoldi-
an- gingsproblematiek nu gaat worden aangepakt. Dat voortaan meer
ijk rekening moet worden gehouden met bijzondere kwaliteiten en pres-
ri- taties, komt aan onze verlangens tegemoet. De al lang gekoester-
ang de wens van de V.V.D.-fractie gaat in vervulling. Het is spij-
eze tig, dat een grote vakorganisatie als Abva-Kabo zo verstard is
rde in haar denken, dat ze afwijzend staat ten opzichte van deze
1de meer flexibele bezoldiging. Het lijkt mij goed bij dit onderwerp
lag er nog eens aan te herinneren, dat de V.V.D.-fractie van mening
988 is dat ook vuil, onaangenaam en zwaar werk extra moet worden be-
rsloond. Het gaat dus bij deze problematiek niet alleen om bepaal
den de vormen van schaarse arbeid met een hoog opleidingsniveau. Het
ver ligt natuurlijk voor de hand, dat wij ook instemmen met de pri-
vi- oriteitskeuze zoals die opgenomen is in het voorstel. Wat
de betreft de bereidheid van het college om de opsomming van onder-
mag werpen die ter hand worden genomen uit te breiden met de wense
lijkheid en mogelijke invulling van een sociaal-jaarverslag, wil
ik nog een laatste opmerking maken. De V.V.D.-fractie is van me
ning dat de wenselijkheid van zo'n verslag niet in twijfel kan
al worden getrokken. Het ligt toch voor de hand, dat er jaarlijks
de over de effecten van het gevoerde personeelsbeleid moet worden
erd gerapporteerd, zowel aan de raad als aan de ambtelijke medewer-
ere kers zelf. De opzet van zo'n jaarverslag en de inzet die dat
er- vraagt van de personeelsfunctionarissen en van de centrale afde-
en ling personeel en organisatie, dienen echter wel grondig onder
op- zocht te worden. Het gaat toch wat ver, lijkt ons, om nu zonder
om meer uit te spreken dat zo'n verslag er moet komen, ongeacht de
ot- werkdruk van de betrokken ambtenaren. Het lijkt niet een klusje,