21 MEI 1987 370 verkeer voor fietsers en het volstrekt onoverzichtelijk parkeer probleem, wat met name voor dat langzaam verkeer toch tot moei lijke situaties kan leiden. We hebben de zaak ook na de commis sievergadering eens rustig bekeken. Wij zijn nog steeds van mening dat, door een versobering van het plan uitgaande van het geen wat er nu ligt, het mogelijk zou moeten zijn om met eenvou dige aanpassingen de Dreef in ieder geval veiliger te maken door het raceverkeer weg te houden. Wij vinden dit zo essentieel, dat wij daartoe een motie indienen. MOTIE De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op donder dag 21 mei 1987, behandelend angendapunt 559 betreffende het V.C.P. Princenhage, overwegende, dat 1. een definitieve regeling van de verkeerscirculatie in Princenhage van groot belang is; 2. met name voor het langzaam verkeer bij de definitieve rege ling gevaarlijke en/of onoverzichtelijke situaties moeten worden voorkomen; verzoekt het college, binnen het beschikbaar budget ruimte te creëren voor een aanpas sing van de Dreef zo, dat een visuele versmalling van de rij baan, alsmede een overzichtelijke parkeersituatie kunnen worden gerealiseerd; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer GOOS Bewust hebben ze niet op de eerste hand willen zitten, om te spreken over het plan Princenhage. Ik heb dat wel gedaan. Ik heb daar alleen niet de gelegenheid voor gekregen in de commissiever gadering, maar ik heb dat toch redelijk uitvoerig gedaan, zodat er voor de collega's nog weinig overschoot. Met wat nu al gezegd is vanuit de verschillende fracties kunnen wij instemmen, behal ve datgene wat zojuist door Eric de Bruijn is gesteld, maar daar kom ik direct op terug. Het plan zoals het er nu ligt is een uit werking van vele jaren. Ik ga het echt niet herhalen; Ik wil deze keer heel kort zijn. Het is een plan waarmee we moeten star ten, als het kan vanavond nog. Het wordt ook eindelijk tijd. Door mevrouw Pies is gezegd, dat niet iedereen voldoende in spraakmogelijkheid heeft gekregen; ik ben het daarmee niet eens. Ik ben ervan overtuigd, dat er vanuit de K.K.P. voldoende aan dacht is besteed om iedereen te laten inspreken, maar men moet het ook willen. Daar schort het enigszins aan. Wanneer de heer Bokkelkamp, en sorry dat ik die opmerking maak maar zo kwam het over, het hele gebeuren van het plan Princenhage naar hun partij toetrekt, dan mag hij dat doen, maar hij moet ervan overtuigd zijn dat er ook nog een andere partij is, die vanuit Princenhage deze zaak goed heeft gevolgd en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 370