21 MEI 1987 384
Wethouder RöMKENS
Kortom, wij stellen hier geen bestemmingsplannen vast en dat
geldt ook in de richting van de bewoners. Op het moment dat de
bewoners reëel mee kunnen praten op basis van ontwikkelingsschet-
sen, dan is in het hele programma voorzien dat de bewoners erbij
betrokken worden. Er heeft een artikel in de krant gestaan.
Laat daar geen misverstand over bestaan: het college heeft giste
ren duidelijk aangegeven, dat zij hoogst ongelukkig is met het
particulier initiatief. Dat zal U ook op de bouwbeurs zien. Ge
suggereerd wordt, dat we met iets verder bezig zijn, dan we
feitelijk bezig zijn. Ik wil dat nadrukkelijk nog een keer, nu
ook In deze raad, openbaar naar voren brengen. Er is op eigen
initiatief iets ontwikkeld en dat is prematuur. Op dit ogenblik
is dat zeker niet op basis van toezeggingen van de zijde van het
gemeentebestuur. Juist om te voorkomen dat we tot ad hoc-invul-
lingen komen, is deze hoofdstructuur opgesteld. Juist vanuit de
P.P.C. is de eis gesteld, dat verdere ontwikkelingen in de stads
randzones en de geledingszones alleen maar mogelijk zijn als de
hoofdstructuur in zijn totaliteit wordt vastgesteld. We hebben
maar twee uitzonderingen gekregen, nl. de reconstructie Park
Hooghout en de bebouwing aan de noordelijke rand. Toen hebben we
te horen gekregen, dat als we verder willen op basis van het
groenstructuurplan, we eerst aan die totale hoofdstructuur nade
re invulling moeten geven. Vandaar dat U deze inventarisatienota
hebt gekregen. Wij zeggen er nadrukkelijk bij, dat wij met voort
varendheid hieraan willen werken, omdat wij een aantal poten
ties, die wij daarin zien, kunnen relateren aan behoeften. Die
behoeften zijn duidelijk aanwezig, en vandaar dat wij ook haast
hebben. Vindt er coördinatie tussen de diverse diensten plaats?
vraagt de heer Van Dongen. De aanpak zoals die nu heeft plaatsge
vonden, zal ook in de toekomst zijn invulling krijgen. Alle be
treffende functies worden erbij betrokken. Dat zal zeker In de
toekomst blijven gebeuren. Over de inspraak heb ik het al gehad.
Mevrouw Pies vraagt naar de nota stedelijk beheer of stedelijke
vernieuwing. U weet dat we daarmee aan het worstelen zijn. Op 1
april is hij in het college geweest. Het college heeft nog wat
opmerkingen gemaakt en er worden nog wat bijstellingen gepleegd.
Deze nota is In belangrijke mate een basis om tot invulling te
komen. Zodra het college in zijn nieuwe samenstelling tot rust
is gekomen, dan zal de nota stedelijk beheer in zijn finale vorm
in het college behandeld worden en in Uw richting komen. Dat zal
in de loop van de maand juni het geval zijn. In de richting van
de heer De Bruijn heb ik eigenlijk al het antwoord gegeven. U
maakt straks uit of er in een bepaald gebied een bestemmingsplan
wordt vastgesteld, of om de noodzakelijke flexibiliteit te bewa
ren of U bv. tot een globaal eindplan komt. Ik kan me voorstel
len dat U voor bepaalde gebieden zegt: dit is zo duidelijk, hier
moet een bestemmingsplan worden vastgelegd. In andere situaties
is men het graag eens met de heer De Bruijn. Wij moeten de flexi
biliteit mogelijk maken en dan zouden we kunnen koersen in de
richting van een globaal eindplan. Mevrouw Van Bergen vraagt con
creet naar de ontwikkeling inzake het gebied Bavel/Dorst. De
planning is dat eind 1987, begin 1988 de ontwikkelingsschets aan
de orde is. Een en ander is echter afhankelijk van de milieu-on
derzoeken. Het L.G.M. onderzoek, in de commissie milieu niet on-