r
i
19 JUNI 1987
408
Het Is mij een voorrecht en een genoegen, om mede namens zuster
Odilia en de heer Van Loon te reageren op onze benoeming als ere
burger van Breda en op de waardevolle, sympathieke toespraak
waarmee de burgemeester ons de oorkondes en de zilveren medail
les heeft overhandigd. Het is natuurlijk zo, dat deze benoeming
gebaseerd is op persoonlijke verdiensten van ieder en dat het
voor mij buitengewoon moeilijk is om de waarde hiervan in te
schatten. Maar nu de emoties rond die verrassende en onverwachte
benoeming wat zijn weggeëbd, blijft er voor mij één element onbe
twistbaar staan en dat is ons aller verbondenheid en innerlijke
verwevenheid met het welzijn van Breda. Het verheugt mij zeer en
ik hoop dat de heer Van Loon deze blijdschap zal willen delen,
dat wij beiden, mevrouw De Bonte en zuster Odilia als mannen mo
gen flankeren. Het is tenslotte zo, dat U beiden Uw volle gave
van hart en geest aan de Bredase burgerij heeft gegeven en op
die wijze een bijzondere vreugde en verrichting bij evenvelen
heeft gebracht. Het is juist dat U daarom in het middelpunt van
deze huldiging bent gezet. Ik wil zijdelings even mijn bewonde
ring voor de heer Van Loon kenbaar maken. De heer Van Loon is in
de onderwijswereld en de gemeente Breda, maar ook verder in heel
West-Brabant, heel veel jeugd en de ouders van de jeugd van
dienst geweest. Hij geeft ons zoveel mogelijk tijd. Wanneer ik
denk aan zijn evenwichtigheid, zijn doorzettingsvermogen en zijn
knappe stuurmanskunst, dan heb ik nog lang niet alles gezegd.
Hij draagt een sleutelring waarop ik wel wat jaloers ben, want
naast zijn huissleutel hangt daaraan een mysterieuze paspartout
waarmee hij ten dienste van Breda vele deuren zonder te force
ren, maar met charme van het gemeentehuis Breda heeft openge
maakt voor anderen. Ik geloof dat ik die bewondering even over
wil brengen. Nol, wij hebben samengewerkt in het verleden, maar
jij bent wat jonger. Met het klimmen der jaren is onze bewonde
ring en eerbied voor de vrouw ongetwijfeld toegenomen. We zijn
ons juist op dit moment zeer bewust van het feit, dat we hier
niet als ereburgers hadden gezeten, indien wij geen ruimte had
den gekregen van onze echtgenotes om al onze activiteiten in de
maatschappij te ontplooien en als zij niet het thuisfront zo
goed onder controle hadden gehouden. Wij voelen deze onderschei
ding toch zeker ook als een hommage aan onze echtgenotes. Mis
schien mag ik deze ontmoeting daar ook nog op laten volgen. De
evolutie van het samenleven en de samenleving heeft ongetwijfeld
vele positieve kanten, maar niet uitsluitend. Ik heb wel eens de
indruk, dat de inzet voor de samenleving in deze meer individua
listische en materialistische tijd, eerder af- dan toeneemt. Het
zou mij zeer spijten als dit zichtbaarder en voelbaarder werd,
want dan zou de fase wel eens kunnen aanbreken dat het ereburger
schap van Breda geen invulling meer zou krijgen en dat geldt dan
zeker voor de mannelijke ereburger. Dat zou bijzonder jammer
zijn. Ik doe dus een beroep op alle jeugdige echtgenotes van
Breda om elkaar de ruimte te geven en om ruimte te creëeren om
de juiste activiteiten voor de samenleving te stimuleren bij al
les wat zij daarnaast doen. Iedereen zal zich realiseren, dat
mijn wieg op nog geen honderd meter van deze plaats heeft ge
staan, juist tussen de gebouwen van woninginrichting Hendrickx
en het voormalige Luxor Theater. Dat brengt mij uiteraard op
enige jeugdherinneringen. Komende uit een gezin van 12 kinderen,
srooR