19 JUNI 1987 409 kunt U zich wellicht voorstellen, dat wij op de eerste verdie ping een grote speelkamer hadden die uitkeek op de Boschstraat. Zo'n groot gezin moest regelmaat en discipline kennen en die regelmaat en discipline werd uitsluitend naar onze begrippen gereguleerd door de klok van het toenmalige oude mannenhuis, wat nu de Beijerd is. Een tweede herinnering betreft de sensatie van de Boschstraat. De Bredase paardentram, komende uit de Veemarkt, schoot nogal eens uit de bocht. De wissels tussen het Luxor en het oude mannenhuis haperden nogal eens met alle gevolgen en trammelant van dien. Op 5-Jarige leeftijd wist ik precies wat ik wilde worden, nl. tramkoetsier van de Bredase tram. Het is wel een beetje anders gelopen. Het is zo dat ik zelden in mijn leven in Breda de teugels van een viervoeter met vier hoefijzers heb mogen vasthouden. Daar tegenover staat dat ik vele Jaren, zoals de burgemeester dat heeft aangegeven, de teugels in handen heb mogen houden van een onderneming met de naam en het embleem van "De Drie Hoefijzers". Als de burgemeester aangeeft dat deze on dernemer een belangrijke plaats in het economische leven van Breda heeft gehad en nog heeft, dan is mijn vurige hoop dat deze onderneming ook in de toekomst nog tal van Jaren een belangrijke rol in Breda zal blijven vervullen. Het is ook zo, dat ik die onderneming wat heb kunnen uitbouwen. Ik moet altijd terugdenken aan de generatie die de grondslag en de stormachtige groei van deze onderneming tot stand heeft gebracht. Ik denk dan op dit moment met enig respect en dankbaarheid aan mijn vader en zijn broers, die niet alleen "De Drie Hoefijzers" tot grote hoogte hebben gebracht, maar ook in het verenigingsleven van Breda, het zij in het Oranjecomité, hetzij als voorzitter van het Bredaas Mannenkoor een belangrijke rol hebben gespeeld. Ik mag niet ver geten mijn goede oom Toon, die b ouwW*Nww«*ö»r is geweest van de Anna Parochie in Breda, toen geheten de Parochie van pastoor Smits. We mogen hieraan toevoegen, ook met eerbied, mijn veel zijdige broer Tonnie, die met zijn aanhankelijkheid voor Breda het Bredase volkslied heeft geschreven. Het volkslied wat na 50 Jaar nog leeft en waarvan de tweede strofe die minder bekend is, luidt: zolang daar rond de slanke toren nog klopt het hart; het echt Bredase bloed gaat nimmer verloren die echt is en blijven moet. Breda vooruit, de klokken luiden; "Breda, gij blijft de parel van het zuiden". Het komt mij voor, dat de uitstraling van Breda als parel van het zuiden Juister en krachtiger wordt en dat de glans van het ereburgerschap toeneemt. Ik moge U harte lijk danken voor de benoeming als ereburger van Breda. Ik moge waardering uitspreken voor de toespraak van de burgemeester en ik moge bedanken voor de oorkonde en de zilveren penning en de receptie die ons hierna wordt aangeboden. Zolang de burgemeester zijn inzet en kracht richt, met respect voor ieders politieke invalshoek, met een goed samenspel met het georganiseerde be drijfsleven, respectievelijk de Kamer van Koophandel, op de betere kwaliteit van het welzijn van Breda, dan ben ik ervan overtuigd dat die inzet, gepaard met de energie en de tijd die daarvoor wordt gevraagd, gepaard met de offers en de zelfver loochening die daarbij hoort, voor de verhoging van de kwaliteit van het welzijn van Breda een grote voldoening heeft. Het is die voldoening die wij, nieuwe ereburgers van Breda, met een warm dankend en kloppend hart U zo van harte toewensen. Breda, zing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 409