25 JUNI 1987 421 en dat betekent dus Impliciet, dat wij hiermee alle accommodaties in het Van Sonsbeeckpark dichtdoen. Anders moet U ons dat eens even voorrekenen, want in de commissievergadering is daar regelmatig over gepraat maar voor mij is het nog steeds niet helemaal duidelijk. U geeft het eigenlijk ook enigszins aan als U zegt, dat de nieuwe bestemming die het N.A.C.-complex zou moeten krijgen afhankelijk is of afhankelijk wordt gesteld van het moment dat de andere terreinen ook beschikbaar zijn, ik verwijs daarbij naar bladzijde 3 van het voorstel, het zwembad Het Ei, tenniscomplexen, pas dan kunnen we praten over de bestemming. Waarop is dan de financiële onderbouwing van dit verhaal, wat alleen over N.A.C. gaat wordt te pas en te onpas gezegd, gebaseerd? Van welke inkomsten en van welke terreinen is er sprake? Op alternatief B is de heer Grosfeld uitgebreid ingegaan. Als wij een afweging willen maken of als wij een beleidsuitspraak willen doen dan moeten wij dat beleid kunnen toetsen. Ik heb daarnet al gezegd, dat mogelijkheid B volstrekt niet is uitgewerkt. We hebben moeten constateren in de tweede commissievergadering hieromtrent dat het college een bod heeft gedaan bij N.A.C. dat N.A.C. vervolgens een tegenbod heeft gedaan waarvan het college gezegd heeft: "dat is niet ons bod dus we praten niet verder". Ik heb onderhandelingen meegemaakt maar ik heb ze nog nooit zo zien verlopen. Kan het college eens aangeven hoe ze met haar formele huurder wil onderhandelen over de locatie. Het aspect inzake de ruimtelijke ordening, in het besluit onder punt 2, is niet gewijzigd voor zover ik het gezien heb. Daarin staat dat ten behoeve van de realisering van de in de kadernota 1988 geschetste bezuinigingen er een andere bestem ming moet worden gegeven aan de ondergrond aan de Beatrixstraat. Is dit stadsbeheer, of is dit stedelijk beheer? We hebben dat bij de structuurnota en in eerdere discussies rond begrotingen besproken. We zouden de structuur van Breda mede als uitgangs punt nemen voor het stedelijk beheer. Wat willen we waar in onze stad voor de toekomst? Als ik besluit 2 lees, blijkt de enige ruimtelijke ordeningsvisie die daaraan ten grondslag ligt, te zijn de kadernota 1988. Volgens ons is dat geen ruimtelijke ordeningsvisie. Als je een andere bestemming wilt geven, dan zou dat overigens op een andere manier moeten gebeuren dan op deze wijze, want daar hebben we, en de heer Garritsen zal daar ongetwijfeld alles van af weten, voorbereidingsbesluiten voor. Dit is niet de Juiste methode, zeker zonder een visie op de ruimtelijke ordening voor dat gedeelte van de stad, want die is men nog aan het uitwerken, omdat daar een andere bestemming opkomt. Springen we hiermee in het diepe? We tasten in ieder geval volstrekt in het duister en de lichten van N.A.C. zullen daar niet aan bijdragen. Kunnen wij nu een verantwoorde keuze maken? Uit ons verhaal zal duidelijk zijn dat wij dat niet kunnen. Het alternatief is niet uitgewerkt en in de financiële onderbouwing is nergens een leidraad te vinden. We weten niet wat er gaat gebeuren in de toekomst, kortom, het enige wat we doen is nu zeggen: N.A.C. kan over 2 jaar naar de bijstand. Uitgaande van het uitgangspunt wat in de commissie toch enigs zins naar voren kwam: we willen N.A.C. een kans geven, ontgaat die relatie en die logica ons te enen male. We vinden het dan ook onthutsend dat het college, op basis van de gegevens die ze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 421