25 JUNI 1987 De heer GARRITSEN De wethouder is nu aan het woord, maar hij beantwoordt geen enkele vraag. Hij houdt een verhaal wat hij voorbereid heeft, maar ik zou graag zien dat hij de vragen ook gaat beantwoorden. De VOORZITTER Dat komt ongetwijfeld als U hem niet onderbreekt. Wethouder HOFSTé Er is van de zijde van de gemeente veel geld in N.A.C. gaan zitten, de heren Grosfeld en Koekkoek hebben o.a. daarover gesproken. We hebben in de commissie aangegeven dat dat een bedrag van f 5 miljoen zou zijn. Het is niet juist om te zeggen dat dat een slag in de lucht is of iets dergelijks. Ik kan U heel concreet de bedragen meedelen van 1974 tot en met 1985 en ik zeg dat zonder waarde-oordeel maar het is gewoon de feitelijkheid, f 3.576.000,dan de nog af te schrijven boek waarde f 1.063.000,de terugploegregeling een bedrag van f 500.000,— en in 1986 f 136.000,— en 1986-1987 heeft de raad f 250.000,beschikbaar gesteld. Dat is een totaalbedrag van f 5.500.000,en dan heb ik het nog niet over de huurschuld van ruim f 340.000,De hoogtepunten van het betaald voetbal schij nen voorbij te zijn en indringende maatregelen zijn nodig. Het is misschien wel extra vervelend, dat N.A.C. 50 jaar op de Bea- trixstraat speelt, dit jaar haar 75-jarig bestaan. Toch dienen wij ingrijpende besluiten te nemen. Ik wil uitdrukkelijk ont kennen, dat het niet gaat om het stopzetten van betaald voetbal want dat wordt gesuggereerd. Het gaat er om, en dat heeft de raad indringend gevraagd bij de discussie in augustus, dat er een duidelijke relatie komt van de gemeente met betaald voetbal. Wij hebben sinds 198^-1985 moeten constateren, dat N.A.C. aan haar huurverplichtingen niet voldeed en niet kon voldoen. We hebben in januari 1986 overleg gevoerd met N.A.C. over die situatie. Dat heeft geleid tot het instellen van een werkgroep waarin, en de heer Garritsen sprak daarover, de gemeente, N.A.C. en ook externe deskundigen zaten. De suggestie alsof, en dit zeg ik in de richting van de heer Grosfeld, wij niet zorgvuldig gehandeld zouden hebben, wijs ik volstrekt van de hand. Juist vanwege die uitermate grote zorgvuldigheid hebben wij gezegd: laat een werkgroep de zaak op een rij zetten en laten we met de resultaten naar het college en de raad gaan. Dat heeft inderdaad geleid tot de notitie, die de raad in augustus 1986 heeft be sproken. In augustus 1986 is er door de raad, toen ik het voor stel mocht verdedigen om f 250.000,beschikbaar te stellen, bijna in alle toonaarden gezegd: "dit is de laatste keer"; "het kan niet meer"; "waarom doet het college dit toch, het is onver antwoord"; U moet er een eind aanmaken, want het is een bodem loze put". Het was toen een grote klaagzang. Ik krijg nu van sommige zijden de indruk, dat het niet "opkan". In ieder geval begrijp ik deze opmerkingen niet tegen de achtergrond van de opmerkingen in augustus. Ik nodig de heer Garritsen en ook me vrouw Paulussen uit om nog maar eens goed de notulen er op na te lezen. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 434