27 AUGUSTUS 198? 498
kritisch naar gekeken. Wij willen toe naar een bundeling in de
historische sector. Dat beleidspunt blijft onverkort overeind en
dat zal een belangrijk deel uitmaken van de verdere beleidsont
wikkeling op dit terrein en de uitwerking van de contourennota.
Ket is niet zo dat wij daar afstand van nemen. Het is alleen de
vraag of je dat op dit moment kunt afdwingen en dat is nu niet
het geval. Wij spreken daar nog verder over met het bestuur en
met de nieuwe aangestelde directeur die ook deel uitmaakt van
het directeurenoverleg. Op zichzelf is de zaak redelijk helder.
Door de omstandigheden min of meer gedwongen zijn wij tot dit
voorstel gekomen.
De heer KOEKKOEK
De wens van de clustering, maar ook de raadsuit spraak die we
hier gedaan hebben over de bezuinigingen, zijn voor onze fractie
heel duidelijk. Wij vinden dat daaraan vastgehouden moet worden
en wij zijn daarom tegen dit voorstel.
De heer GARRITSEN
De wethouder heeft een wat essentieel onderdeel vergeten namelijk
de uitspraak van de rechter in deze zaak, dat we de benoeming
van de directeur niet konden tegenhouden. Daarna is de brief in
de richting van het bestuur gegaan, waarin stond, dat het vol
ledige bedrag bezuinigd zou moeten worden. Die brief ligt helaas
niet bij de stukken, maar hij is wel in het bezit van de commis
sie gekomen. Die heeft U zelf toegezonden, dus U heeft toen wel
het hele bedrag door willen zetten. Uiteindelijk is het niet
gelukt omdat U bent gaan praten, maar dat had U natuurlijk veel
eerder moeten doen. U zegt: er is niet met de botte bijl ge
werkt. De contourennota zit er achter, maar we kunnen het niet
afdwingen. Er is een contourennota uitgewerkt en er is zichtbaar
gemaakt op welke wijze je daar inhoud aan geeft. Op dit moment-
is het totaal niet gelukt van Uw kant een financiële vertaling
te geven, net zo min als de gedeeltelijke bezuiniging, met een
inhoudelijke onderbouwing aan te geven. Ik ben tegen dit voor
stel.
Wethouder HOFSTé
Ten aanzien van het bedrag, omdat de raad bij de begrotingsbe
handeling de intentie heeft uitgesproken, dat het bedrag van
f 95.000,zal worden bezuinigd, hebben wij aan het bestuur van
het museum een brief gezonden met de mededeling dat die intentie
overeind blijft. In die brief is verder gevraagd of men wil aan
geven hoe men dat denkt in te vullen. Het bestuur van het museum
heeft de onmogelijkheid daarvan aangegeven, waarvoor wij voor
een belangrijk deel toch begrip hebben gehad. Derhalve wordt het
op deze wijze voorgelegd.
De heer DE BRUIJN
Staat het college unaniem achter dit voorstel?
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.