28 SEPTEMBER 1987 597 schooljaar, terwijl de basiseducatieve Instellingen het kalender jaar hebben. Die instellingen moeten gezamenlijk gaan operen; het zijn verschillende instellingen met hele verschillende ach tergronden. Bovendien moest er een educatief beraad komen om een educatief plan op te stellen, zo mogelijk voor de hele regio. Daarover heeft overleg plaatsgevonden en dat is ook aanleiding geweest voor de lange voorbereidingsperiode. Ik deel de opvat ting dat als gevolg van de tijdsdruk het plan vóór 1 oktober bij de minister moet zijn. Als je dan zit met een samenwerkingsver band van instellingen, met het maken van een overleg voor educa tief beraad en een overleg met de omliggende gemeenten, dan is dat toch een hele klus voor iedereen die daarbij betrokken is. Het is begrijpelijk, dat de instellingen aan elkaar moeten wen nen. Het is ook begrijpelijk, dat de deelnemers in het educatief beraad aan elkaar moeten wennen en men zat bovendien met de handicap, dat er geen onafhankelijke voorzitter van het educa tief beraad was. Om die reden deel Ik de opvatting dat de wijze, waarop dit plan tot stand is gekomen, toch met de nodige haperin gen is gebeurd. Desalniettemin zijn de instellingen toch bezig om op de goede weg door te gaan. De fusiebesprekingen, en dat is door zowel de heer Adank als mevrouw Heessels en de heer De Leeuw gevraagd, vinden plaats onder leiding van een medewerker van het P.O.N. De besprekingen gaan positief verder. Ik heb dat vorige week nog gevraagd. Hoewel het B.B.C. Inderdaad wat afwij kende opvattingen heeft op een aantal punten, doet zij gelukkig positief mee. Alles is en blijft erop gericht om de fusie te realiseren voor 1 januari 1988. De medewerker van het P.O.N. denkt dat dat zal lukken. De heer De Leeuw stelde enkele vragen, die zeer nadrukkelijk in de commissie aan de orde zijn geweest, over de deelnemers-contacturen, de verschuivingen van groepen en welke invloed dat heeft. Dat betrof de situatie van het vorig jaar en op basis daarvan vindt de afrekening plaats. In de her- verdelingsystematiek voor volgende jaren is er een nieuw mecha nisme. Datgene wat in voorgaande jaren gold, wordt wel op die basis afgerekend, maar niet gepland. Ik ben graag bereid om daarover nog eens in de commissie met U van gedachten te wis selen. Het is dus niet zo dat alles wat de voorlopers en het B.B.C. vorig jaar deden, voor de minister in aanmerking komt als zijnde educatieve activiteiten. Het is een soort hergroepering van activiteiten die daaronder vallen. Ik heb een brief ge stuurd, en dat is correct, op basis van de gerezen problemen met betrekking tot de toedeling van educatieve medewerkers en de overhead. Ten aanzien van de educatieve medewerkers en de Inzet van de uren dacht ik, dat er in voldoende mate verklaard en ver duidelijkt was dat dat op basis van de geldende regelingen en een hele correcte wijze gebeurt en voor het college geen aanlei ding is om een voorstel te doen tot wijziging. Dat wil niet zeg gen, en Ik zeg dat ook in antwoord op de vraag van de heer Adank, dat ik niet bereid ben om op basis van de evaluatie daar uiteraard kritisch naar te kijken. Ik geloof dat dat zeker een goede zaak is. Wat een discutabel punt is, is de overhead. Dat is wat moeilijker te bepalen en om die reden dacht Ik een hand reiking te kunnen doen na overleg met de verschillende instellin gen om te kijken of er tegen de achtergrond van het op handen zijnde fusieproces er misschien iets uit zou komen. Dit is een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 597