De heer GARRITSEN
Dat wil ik op lokaal niveau ook gaan doen, zeer zeker gezien de
wijze waarop het hier in Breda toe gaat. De voorstellen die r.u
aangemeld worden voor het experiment zijn, en dat is ook door de
P.v.d.A gemeld, niet besproken in de functionele commissies. Het
is een erg slechte zaak als je de lokale overheid er in feite
niet bij betrekt. Er worden enerzijds enkele voorstellen gedaan,
die we zelf kunnen regelen. Anderzijds zijn er enkele voorstel
len waarvoor, als we het zelf doen, in feite een stuk toetsing
die daar inzit gaat ontbreken. Dit betekent dat als je op deze
wijze dereguleert, de provincie minder werk krijgt. Dat zou
betekenen dat er voor een lijn gekozen wordt, waarin het geld
naar de gemeente zou moeten. Daar hebben we altijd op aangedron
gen; die lijn wordt in feite nu verlaten. Er wordt heel uitdruk
kelijk bij dit experiment gezegd, dat het budgettair neutraal
moet zijn. Als het gaat over enkele zaken die op het milieuter
rein spelen, dan is een toetsing binnen Breda noodzakelijk. Als
zaken in de milieuwetgeving vastliggen in de wetgeving op de
ruimtelijke ordening, dan kan je die zaken niet zomaar afschaf
fen. We kunnen niet snel doorgaan. De toetsing die nu op provin
ciaal of op rijksniveau gebeurt kan misschien hier efficiënter
gebeuren. Het betekent wel, dat er toch wat moet gebeuren. Daar
moet inzicht in zijn en vandaar had die zaak eerst in de commis
sie besproken moeten worden. Op zich zijn wij geen principieel
tegenstander om zaken eenvoudiger en duidelijker te maken. Dat
je efficiënter kunt werken is prima, maar met de wijze waarop
het nu gaat en zeker met het gewijzigde voorstel gaan we nog een
stap verder. Er wordt in feite gezegd: college, voeg nog maar
een aantal zaken toe; er wordt later wel over gesproken. Je bent
volstrekt verkeerd en versnipperd bezig met de deregulering. Kan
de burgemeester meedelen wat het standpunt van de provincie is?
Qua samenstelling geldt daar dezelfde politiek als in Breda. De
provincie heeft heel sterk afgewezen om zich aan te melden voor
Dgemeenten
Mevrouw PAULUSSEN
Ik heb geen andere argumenten aan die de heer Garritsen naar vo
ren heeft gebracht. Dat zijn ook de argumenten van de Lisa-frac-
tie.
De VOORZITTER
Ondanks de vragen die de heer Garritsen stelt, zegt hij net als
de andere sprekers: in principe zijn wij niet tegen een bepaalde
vorm van deregulering maar dan komt er een aantal opmerkingen.
Daar kom ik gaarne op terug. De heer Koekkoek zegt, dat een ver
mindering van de bemoeizucht van rijk en provincie op zich een
goede zaak is en dat dat ons er toe gebracht heeft om een gema
tigd enthousiasme voor dit experiment op te brengen. In het alge
meen is het een beginsel, dat door alle fracties in de raad
wordt onderschreven. De heer Garritsen zegt: in sommige gevallen
mis ik toch bij die deregulering en decentralisatie het toezicht
van een hogere instantie met name van de provincie op de terrei
nen van ruimtelijke ordening etc. Dat laatste klinkt mij een
beetje vreemd in de oren. Mocht ik zelf ooit het voorrecht
29 OKTOBER