29 OKTOBER gedrang komen. Het college en de functionele commissies zullen daar zeker aandacht aan schenken. Voorts zegt de heer de Eruijn: "decentraliseren is natuurlijk iets anders dan dereguleren." Als een taak door het rijk gedereguleerd wordt in het algemeen, dus de bemoeienis van het rijk houdt op, dan is er altijd de vraag of vanaf dat moment de lagere overheid op dat terrein toch weer mag reguleren. Dat is inderdaad een punt waar discussie over be staat. Bij decentralisatie moet gekeken worden naar mogelijkhe den van deregulering. We zijn het op dat terrein volstrekt met de heer de Bruijn eens. De heer Taks is iets optimistischer dan het gematigde optimisme. Hij verwijst naar het programakkoord en de aanvaarde motie van 1966. Hij spreekt met de heer Koekkoek ook een beetje zijn teleurstelling uit over het niet uit de verf komen van het gemeentelijk dereguleringsbeleidIk verwijs de heer Taks naar het antwoord dat ik zojuist aan de heer Koekkoek gegeven heb. De heer Garritsen zegt, en mevrouw Paulussen sluit zich daarbij aan, dat het rijk op dat terrein ook niet erg veel succes boekt. De kritiek in de Kamer op de heer van Dijk had meer betrekking op ae afslankingsoperatie met 26.000 ambtenaren, waarvoor hij als coördinerend minister verantwoordelijk is. Als je met 26.000 ambtenaren minder moet in 1990, dan moet je inderdaad een heleboel zaken dereguleren en decentraliseren. Het mag natuurlijk niet zo zijn, dat wegens afslanking var. de rijks overheid die taken zomaar op de bordjes van de gemeenten gelegd worden waardoor wij genoodzaakt zouden zijn, weer meer mensen en geld beschikbaar te stellen. Het geld zal in ieder geval mee moe oen komen. De heer Garritsen verwijst nog naar het ontbreken van een toetsing door een hogere overheid wanneer een overheid bevoegd is om maatregelen te nemen. Ik heb ook daarbij gezegd dat ik niet zo bang ben dat de raad van de gemeente Breda, om de vier jaar verantwoordelijk voor het gevoerde beleid jegens de kiezers, niet in staat zou zijn om met wat minder toezicht door rijk en provincie toch een uitstekend beleid in deze stad te voeren Akkoord, met de aantekening dat de fracties van Lisa en P.S.P. geacht willen worden te hebben tegengestemd. 646JAARREKENING 1985 VAN HET INDUSTRIE- EN HAVENSCHAP MOER DIJK. De heer BERKHOUT Mijn opmerking is niet inhoudelijk van aard maar veel meer taal kundig. Op bladzijde 2 in de tweede alinia regel 8 tot en met 10: "Het dagelijks bestuur van I.H.M. bevreemdt deze oordeels- onthouding". Ik denk dat het moet zijn: "Deze oordeelsonthouding bevreemdt het D.B. van het I.H.M. en het wijst in de brief aan de raad van het bestuur op enz." In dezelfde alinia in de derde zin van onder staat "hierna". Dit moet zijn "hiernaar". Het is Inhoudelijk niet zo erg, maar voor de toekomst is het misschien van belang om het taalkundig goed vast te leggen. De VOORZITTER V/as dat Uw wijzigingvoorstel? 620

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 620