29 OKTOBER
627
groot gedeelte van hen later aan het reguliere arbeidsproces zou
kunnen gaan deelnemen. Een belangrijke factor hiervoor is echter
wel, dat de jongeren worden opgeleid en geschoold en wel in die
richting waar het arbeidsmarktperspectief duidelijk aanwezig is.
Wij vragen U daarom met klem hierop nauwlettend toe te zien.
Naar het oordeel van de V.V.D-fractie is dit voorstel een goed
stukje denkwerk. We hebben dan ook waardering voor het feit, dat
het college de slagvaardigheid heeft gehad om in te haken op de
door de rijksoverheid geboden kans.
Mevrouw PAULUSSEN
De Lisa-fractie heeft in de oorspronkelijke behandeling in de
commissie zeer gereserveerd en afwachtend gestaan met heel veel
vraagtekens bij dit plan. Er is immers geen garantie op werk. De
scholing werd vanaf het begin als een heel belangrijk iets ge
zien, maar uiteindelijk wordt nog steeds niets van rijkswege ver
goed. Alles afwegend willen we toch op een gegeven moment met
dit voorstel akkoord gaan. We hopen dat de vragen die we hadden
en nog hebben straks in het verdere verloop van het proefproject
helder zullen worden. Mogelijk komen er via de evaluatie defini
tieve aanwijzingen of dit inderdaad zoals hier gezegd wordt aan
de ene kant slechte perspectieven geeft en aan de andere kant
door de V.V.D. met name wat juichend tegemoet getreden wordt.
Wij zijn het helemaal niet juichend tegemoet getreden en we zou
den met name nog een keer willen wijzen naar de doelgroep. De
doelgroepformulering is er weer zo een, die diverse kanten
uitkan. Er wordt prioriteit gegeven aan kansarme jongeren in
termen van opleidingsniveau en werkeloosheidsduurEr is door
verschillende sprekers al gezegd, dat er weer wordt gestreefd
naar een mogelij k meer dan evenredige vertegenwoordiging van
meisjes en jongens van etnische groeperingen. Ik zou toch willen
vragen aan het college welke hardheid deze benoeming van de
doelgroep heeft. Hoe denkt het college daar de vinger aan de
pols te houden? Met deze formulering worden op een bepaald mo
ment de jongeren, die dat juist het hardst nodig hebben, weer
niet bereikt.
De heer GARRITSEN
Van de kant van de P.S.P. zijn er toch vrij veel vragen bij het
beleid dat de rijksoverheid voert en of je als gemeentelijke
overheid daarin mee moet lopen. In de commissie, zo heb ik be
grepen, is daar heel uitvoerig over gesproken. Van onze kant is
het zo, dat in feite het beleid van de regering gericht behoort
te zijn op structurele arbeidsplaatsen. De regering voert feite
lijk een beleid, waarin die structurele arbeidsplaatsen heel
stelselmatig afgebroken worden. Er zijn minder investeringen en
minder banen bij de overheid en als tegemoetkoming krijg je dan
dit soort jeugdwerkgarantieplannen of nu een tijdelijke voor
ziening waardoor jongeren toch weer geschoold gaan worden en
mogelijk nieuwe kansen krijgen. Met name bij dit project worden
de jongeren bij de overheid geplaatst. Als je kijkt naar de om
vang van de werkervaring die ze opdoen, een baan van 19 uur gedu
rende maximaal 10 maanden, dan kun je je afvragen of dat vol
doende is om vaste banen te creëren. Je kunt zeggen: geef het
college het voordeel van de twijfel en kijk wat er uit gaat ko-