9 MAART 1987 63 hebben gestaan in het regeringsbeleid. De eerste lijn is het terugdringen van het financieringstekort, wat ten koste is ge gaan van zeer veel voorzieningen en van inkomens. De P.v.d.A. heeft grote bezwaren tegen de verdeling van deze kortingen, waarbij globaal gesproken de inkomensteruggang van hoger be taalden slechts enkele procenten was, van modale inkomens 7 tot 10$ was en van de laagstbetaalden tussen de 10 en 15% lag. Dit is een onrechtvaardige verdeling van lasten, temeer schrijnend, omdat op dit moment werkenden weer in de buurt komen van inko mensverbeteringen en wel de hoger betaalden het sterkst, terwijl bij uitkeringstrekkers bevriezing van hun uitkering troef is. De koppeling van inkomens van uitkeringstrekkers en werkenden, die wettelijk is vastgelegd, wordt niet gepraktiseerd. Het financie ringstekort loopt door al deze maatregelen terug. Steeds is ge steld, dat dit absoluut noodzakelijk was om de werkgelegenheid te herstellen. Het herstel van de werkgelegenheid is de tweede lijn in het kabinetsbeleid, waarbij wij tot de onthutsende ontdekking moesten komen dat alle chaos rond cijfers van wie nu werkloos is en wie niet, niet kan verhullen dat het aantal werklozen in 1980 nagenoeg gelijk lag aan het aantal werklozen nu. Vele jaren van kortingen hebben nog niet geleid tot een her stel van de werkgelegenheid. Het kabinet gokt in het werkgele genheidsbeleid op de marktsector. Daar moeten de banen ontstaan. De overheid moet afslanken, terugtreden. Steeds is gesproken over afname van het aantal ambtenaren, maar een terugtredende overheid blijkt in de praktijk vooral te betekenen minder on derwijzers, minder hulp voor ouderen, minder buurthuizen en werkers in buurthuizen, minder musea, minder overheidsinves teringen etc. Onder de term "terugtredende overheid" worden vele, essentiële voorzieningen in Nederland verminderd. De P.v.d.A. is van mening, dat een werkgelegenheidsbeleid langs twee sporen dient te verlopen: enerzijds selectief stimuleren van de marktsector en anderzijds het stimuleren van werkgele genheid op maatschappelijk belangrijke punten, zoals onderwijs, ouderenvoorzieningen etc. Wij achten overheidsinvesteringen noodzakelijk, temeer daar deze stimulerend werken op het be drijfsleven. Het is bitter te moeten constateren, dat de bezui nigingen en de kortingen op inkomens de problematiek van werkge legenheid nog niet hebben opgelost. Op dit moment stagneert de groei van werkgelegenheid weer en nu zien we Lubbers ineens sug gesties doen om tijdelijk werkgelgenheid in de overheidssector te creëren. Nu de werkgelegenheidscijfers tegenvallen, wordt paniekvoetbal de speelstijl van Lubbers. Met de verkiezingen in het vooruitzicht krijgen gemeenten de schuld van het stagneren van het jeugdwerkgarantieplan, wordt de afslanking van het rijks ambtenarenapparaat gefaseerd en wordt het P.v.d.A.-voorstel overgenomen dat ook aan oudere langdurig werkelozen werk bij de overheid wil verschaffen. En dat alles terwijl de uitvoering van de wet Vermeend/Moor nog nauwelijks ter hand genomen is. Gemeen ten volgen al lang de koers van het tweesporen werkgelegenheids beleid. Of er nu P.v.d.A.- of V.V.D.-wethouders de portefeuille economische zaken beheren, gemeenten zitten te springen om over heidsinvesteringen, voor hun riolen- en wegenonderhoudmilieu activiteiten en woningen. Gemeenten spreiden de van rijkswege opgelegde bezuinigingen in de sociaalculturele sfeer over een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 63