29 OKTOBER
646
niet haalbaar is en moeten afblazen. We zijn dan veel geld kwijt
en een illusie armer. Daarom is het erg belangrijk en daarover
heb ik in de commissie vragen gesteld, dat we niet de 42 weken
moeten afwachten wat we verder gaan doen. Er is inmiddels een
opdracht gegeven om te kijken, hoe de bouwkundige situatie van
de Kloosterkazerne is. De resultaten daarvan dienen zo snel mo
gelijk in de commissie aan de orde te komen en daaraan dienen
conclusies verbonden te worden. Is die zaak haalbaar of niet? Je
moet heel snel besluiten of je wel of niet verder gaat. Het is
onverantwoord om te zeggen: we plannen nu al die 42 weken, we
gaan verder. De zaak moet nog in de inspraakprocedure komen. Als
er genoeg signalen zijn die zeggen: op deze wijze kunnen we niet
verder gaan, dan moet je de zaak echt afblazen. Is die mogelijk
heid ingebouwd?
Wethouder HOFSTé
Ten aanzien van de verzending van stukken het volgende. Wij
hebben op 22 januari j.l., aan de leden van de raad een brief
gestuurd, waarin we hebben aangegeven wat het standpunt was van
het college. Mevrouw Neeb zegt: het is een brief van de werk
groep. Er staat wel iets in over een voorstel wat de werkgroep
nog nader zou uitwerken, maar u heeft nadrukkelijk een brief
gekregen van het college met het standpunt van het college over
de hoofdlijnennotitie en met de verdere aanpak.
Mevrouw NEEB-WIEGERSMA
Ik spreek misschien over een andere brief dan u bedoelt. De
brief bij de contourennota is van 22 januari j.l. Ik spreek over
een begeleidingsbrief in de contourennota. Daarin worden vermeld
de stappen die we zouden gaan zetten. Onder punt d. of e. staat
hoe dat de werkgroep had gedacht het na de inspraakavond via
commissie en raad nog te brengen. Dat is niet opgevolgd. Ik zou
graag weten waarom dat niet is gebeurd.
Wethouder HOFSTé
Het is goed, dat in het verkeer tussen college en raad, u op de
hoogte bent van datgene wat u inderdaad ook vanuit het college
aangereikt krijgt. Dat is de brief van 22 februari j.l. waarin
we hebben aangegeven, dat de brief onderdeel zou uitmaken van de
discussie bij de kadernota. Zoals u bekend is, is bij de kader
nota uitvoerig gesproken over de contourennota. Aanvankelijk was
het de bedoeling om nu met een preadvies te komen, de middelen
beschikbaar te stellen en in te gaan op de inhoud ervan. Op ver
zoek van de commissie is nu al een nadere onderbouwing gegeven.
Zoals de heren De Bruijn en Koekkoek zeggen: er is een nadere
informatie in de richting van de raad en de commissie gegeven.
Het is geen voorstel om het zodanig uit te werken in de richting
van de raad maar uitdrukkelijk wel in de richting van de commis
sie. We hebben daar uitvoerig over gesproken. Het bedrag van
f 232.000,is hoog, maar we zijn ook met nogal wat bezig. We
hebben eerder gesproken over de wenselijkheid om bijvoorbeeld
tot clustering in de historische sector te kunnen komen. Wanneer
we uitwerking geven aan alle plannen en we willen zowel naar de
inhoud, als naar de organisatie en naar de financiële kaders een
goed voorstel maken, dan heb je een externe adviseur nodig om