29 OKTOBER 651 Er is al gememoreerd, dat het een zeer lange discussie was in de gezamenlijke commissievergadering en ik mocht daar namens mijn fractie het woord voeren. In deze verordening is heel concreet en daadwerkelijk een poging gedaan tot deregulering, waarvoor mijn hartelijke dank, want 16 bestaande verordeningen zijn samen gebracht in 1 verordening. Daarmee is één van de vele opdrachten en wensen vanuit het programakkoord voor een deel gerealiseerd. Daarnaast is er ook een lijst van subsidierichtlijnen gemaakt, op grond waarvan subsidie gevraagd dan wel toegekend kan worden. Nieuw in deze opzet is, dat de subsidie door het college wordt gegeven en de raad eenmaal per jaar het bedrag per sector vast stelt. Binnen de bedragen van de sector kan het college, of bij delegatie de directeur welzijn, de subsidies geven. Uiteraard ligt dan het recht bij het college of de raad, al naar gelang wie het eerste besluit heeft genomen. Wat wij verder een goede zaak vinden in het kader van de deregulering, is dat we nou niet geregeld hebben wat elders beter, zorgvuldiger en deskundiger geregeld is, bijvoorbeeld in de C.A.O. welzijn. In zo'n geval wordt naar een dergelijk stuk verwezen. Na de commissieverga dering heeft het college een aantal veranderingen aangebracht, maar de grote lijnen zijn gehandhaafd. Dat was ook de opvatting van de P.v.d.A. tijdens de commissievergadering. De belangrijk ste veranderingen, zoals ik die zie, zijn dat de raad wordt ge ïnformeerd over subsidieverzoeken en subsidietoekenningen, dat de delegatie beperkt blijft vanuit het college naar slechts de directeur van de dienst welzijn en dat de nadere eisen te stel len aan vrijwilligers, vooralsnog zijn opgeschort tot de discus sie over de notitie met betrekking tot het vrijwilligerswerk in het welzijnswerk. Dat het college bovendien de hele delegatiepro- blematiek nog uittilt boven deze welzijnsverordening, vinden wij een goede zaak. De delegaties naar ambtenaren, welke en waartoe, zijn natuurlijk zaken die gelden bij meer gemeentelijke diensten dan alleen de dienst welzijn. Wij wachten in deze de notitie van het college af. Aan wethouder Hofsté wil ik vragen of het te voorzien is, dat sportclubs die nu nog gebruik maken van de sportsubsidieverordening, door deze nieuwe verordening voor de welzijnssubsidieeen verandering in hun subsidiebedrag zullen krijgen? Is aan te geven of ze door die nieuwe financierings wijze benadeeld of misschien bevoordeeld zullen worden? Daar is op dit moment geen zicht op. Er is gezegd: wij moeten gedurende 2 jaar de mensen de tijd geven om aan de verordening te wennen. Wat heeft de welzijnsverordening tot consequentie voor de sport clubs? Dat is ons nog niet duidelijk. Wellicht kan het college ons dat duidelijk maken. In de commissie is zijdelings aan de orde geweest de wijze van verspreiding en met name de vormgeving van de subsidieverordening, zodat alle organisaties en met name de organisaties van vrijwilligers, er inderdaad fatsoenlijk mee overweg kunnen. Kan het college aangeven hoe men die uitvoering en verspreiding ziet? Afrondend, helder, overzichtelijk en vooral ook duidelijk naar de eisen die gesteld worden, bijvoor beeld een jaarverslag, de opzet van een begroting en de subsidie- richtlijnen; de burger, de vrijwilliger en de organisaties, we ten dan waaraan hij of zij toe is. Mevrouw PAULUSSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 651