19 NOVEMBER 1987 696 facetten, bijvoorbeeld: is er een werkkring buitenshuis, doet men mee met de scholing, neemt men deel aan maatschappelijke activiteiten en hoelang heeft men op een plaats moeten wachten. Die criteria zijn medebepalend voor: waar gaat het volgende spreidingsplan naar toe en waar brengt U wijzigingen aan binnen de geschetste financiële kaders. Dat klinkt dus iets anders dan wat de P.v.d.A. vraagt. Wij vinden het juist dat binnen deze middelen een geschikte basis gegeven is. Ik spreek van een basisplan; het is geen weelde en daarin moet de gemeente heel duidelijk zijn. Wij bieden iets aan binnen de financiële kaders en daarnaast zal het particuliere initiatief aangewakkerd worden en zullen er diverse andere oplossingen komen. Als wij bij kinder- of peuteropvang in het algemeen tot uitbreiding willen komen, dan zullen we de initiatieven van belanghebbenden met spanning af moeten wachten en daar waar het kan moeten stimuleren. Naar de mening van de V. V. D-fractie is dat de mogelijkheid om tot uitbreiding van kinderopvang te komen. Er is lang over gesproken. Wij willen nogmaals het accent leggen op een redelijk plan, een haalbare spreiding over de wijken binnen de financiële mogelijkheden, een basisplan en hiermee verder het initiatief van de particulieren aanwakkeren en stimuleren. De heer DERIJCKERE In de commissievergadering M.D.S.O. heeft het C.D.A. ten aanzien van een aantal punten voorbehoud gemaakt. Zonder die commissievergadering over te willen doen, hechten wij er toch aan, gelet op het belang van het onderwerp en dat is al onderstreept, in deze raad wat langer bij Uw voorstel stil te staan. Kinderopvang is een verantwoordelijkheid van de ouders, de gemeente en andere organisaties zoals het bedrijfsleven en het particulier initiatief. De overheid neemt aanvullend en in voorwaarde-scheppende zin haar verantwoordelijkheid geënt op een werkelijk aantoonbare behoefte. De kern van het C.D.A.-betoog komt op het volgende neer. Door eerst uitgewerkte plannen, nu een spreidingsplan, straks een plan met betrekking tot ingebouwd peuterwerk en een plan met betrekking tot de ouderbijdragen en daarna pas een algemene beleidsvisie te presenteren, wordt de zaak omgekeerd aangepakt. Er dient een zelfde tarief qua ouderbijdragen te zijn voor alle peuterspeelzalen. Wij betreuren het, dat dit nu niet is meegenomen. De verschuiving van capaciteit van Breda zuidoost naar de Haagse Beemden grijpt sterk in en zal effect hebben op de totale inkomsten uit de ouderbijdragen. Dit is ook gebleken in een discussie in de commissie. Hiermee is ons inziens onvoldoende rekening gehouden. Het voorgestelde plan gaat uit van een dubbele capaciteit voor de A-buurten. Het C.D.A. gaat akkoord met een dubbele capaci teit, als daarmee bedoeld wordt dat in plaats van de 6,3van de kinderen uit de buurt, 92,6% van de kinderen uit de A-buurten van de speelzaal gebruik kunnen maken. Hiermee komt immers de bedoelde prioriteit voor de A-buurten tot uitdrukking. Wij constateren echter, dat in sommige A-buurten ook nog ingebouwd peuterwerk aanwezig is. Voorts wordt de mogelijkheid geopend om voor zover niet die 92,6$ van de kinderen uit de A-buurten van de voorzieningen gebruik maakt, er of in kleinere groepen gewerkt kan worden of meer dan 2 dagdelen per kind ingevuld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 696