26 NOVEMBER 1987 721
onderwijsvoorrangsgebied het volgende. Wij interpreteren de be
groting als volgt. Wanneer die bezuiniging komt, dan zal het col- volg
lege die doorvoeren maar ondertussen zoeken naar alternatieven zigh
om die 140.000,te compenseren. Klopt deze interpretatie? tail
Kan het college de invulling daarvan duidelijk maken? De marges, behc
waarbinnen we als gemeente kunnen opereren, worden steeds klei- infc
ner: meer problemen zien op te lossen met minder middelen. Daar- kant
om is samen besturen voor de P.v.d.A. een centraal gegeven: met een
elkaar de verantwoordelijkheid nemen voor het bestuur van de bas!
stad. De P.v.d.A. neemt die verantwoordelijkheid. we 1
ten
De heer SINKE Waar
Sinds de invoering van de Kadernota is het karakter van de begro- waar
ting aan het veranderen. Vooral in deze begroting is die verande- onde
ring heel duidelijk merkbaar. De vlammende politieke betogen en gehe
de stellingnames vinden plaats bij de Kadernota. De begroting is gen
geworden tot een invulling en concretisering van eerder met el- de
kaar gemaakte afspraken, TENZIJ, en dat tenzij schrijf ik met frac
hoofdletters, er turssen Kadernota en begroting wezenlijke dingen meer
gebeuren. Dan zou er weer aanleiding zijn om het vuurwerk tevoor- pene
schijn te halen. Dat is dit jaar niet aan de orde. De tussentijd- de i
se wijzigingen, bijvoorbeeld op basis van de juni-circulaire van Pas
het rijk, zijn op een rustige en afgewogen wijze verwerkt. U heic
hebt weer, en dat tot onze grote vreugde en geruststelling, een gelJ
sluitende begroting gepresenteerd. Voordeel is in ieder geval meei
dat deze betrekkelijke rust aan het front mij de kans geeft ook dat
nog enkele beschouwende opmerkingen te maken. Opmerkingen die gege
zien op de Bredase situatie en niet de gemakkelijke weg kiezen van
van het afzetten tegen de landelijke politiek. Breda staat let- mis:
terlijk en figuurlijk op een kruispunt van wegen. De letterlijke bij
kant betekent, dat we de positie van Breda als aantrekkelijke vraj
economische vestigingsplaats moeten uitbuiten. Er moet ons veel op
aan gelegen zijn mede hierdoor het levensgrote probleem van de ver:
werkloosheid terug te dringen. Gezocht zal daarbij moeten worden en
naar een zeker evenwicht tussen de functie als productiecentrum tek<
van min of meer traditionele producten en de functie als produc- kinj
tiecentrum van hoogwaardige, kennisintensieve diensten. Het zal p0l:
leven toe uitnodigend en voorwaardenscheppend moet zijn. Geluk- onb<
kig krijgt de gemeentelijke overheid daar langzamerhand wat meer het
speelruimte voor. Deze ruimte moet naar het oordeel van het een
C.D.A. echter niet door Breda in alle eigen wijzigheid alleen ter:
worden ingevuld, maar samen met daartoe geëigende maatschappe- die
lijke instituten en groepen en buurgemeentes. Dat betekent, dat brei
de invulling moet plaatsvinden in overleg met het bedrijfsleven, doo:
de werknemersorganisaties, het onderwijsveld enzovoorts. Het bli,
betekent ook, dat het gemeentelijk apparaat zich open moet stel- van'
len voor deze veranderingen en daardoor moet mee-veranderen en Woo:
niet, zoals In een bureaucratie gebruikelijk is, de veranderin- hee
gen probeert in te kapselen in de bestaande structuur. Het Vra:
C.D.A. is wat dat betreft niet pessimistisch, omdat de eerste drii
stappen in de goede richting duidelijk te onderkennen zijn, bij- u h
voorbeeld het meer projectgewijs en dienstgericht werken. Het gev
vraagt eohter wel om een voortdurende alertheid en afstemming.
Ook voor het functioneren van de raad en uw college zal dit ge- den
ter
duidelijk zijn, dat het gedrag van de gemeente naar het bedrijfs- ver1