9 MAART 1987 74 Jaarlijks f 4 f 4,5 miljoen kunnen worden teruggebracht. Deze capaciteitsaanpassingen zijn door de gemeente gedeeltelijk wel en niet beïnvloedbaar. Niet of nauwelijks beïnvloedbaar zijn: de investeringsimpuls, de risico's nominale ontwikkelingen en het prijsniveau. In de berekeningen is dit gedeelte goed voor f 255.000,— in 1988, oplopend tot f 825.000,— in 1990. Dit betekent dat over de jaren een bedrag van f 4 miljoen wel beïnvloedbaar is en derhalve onderworpen is aan politieke besluitvorming in Breda. Deze laatste groep is dan ook het meest interessant om mee te beginnen. Nemen we de door U gehanteerde volgorde als leidraad, dan komen we eerst de o.g.b. tegen. Deze heeft zo zijn eigen plaats in het gemeentelijk financiële speel veld. Niet alleen omdat het de grootste gemeentelijke belasting is die geheven wordt, met de mogelijkheid een kwijtscheldings- beleid te ontwikkelen, maar ook omdat het onderscheid maakt tussen eigenaren en gebruikers. Dit door de wet opgelegde onder scheid, dat in de tarieven is terug te vinden, is tot dit jaar in een zeker evenwicht geweest. Het hanteren van de wettelijke limieten heeft echter geleid tot een verstoring van dit even wicht. Voor 1987 werd het eigenaarsgedeelte in de o.g.b. in verhouding lager. Nu voor 1988 en volgende jaren de limietbe perking ongedaan wordt gemaakt valt er naar ons oordeel, gezien de financiële positie van Breda, niet aan te ontkomen het even wicht tussen eigenaren en gebruikers in de tariefhoogte weer te herstellen. De eigenaren zullen dus meer o.g.b. moeten gaan betalen en hun achterstand inlopen. Een ander evenwicht dat in de tarieven wordt gebracht, is de koppeling aan de feitelijke prijsontwikkelingen. Het C.D.A. kan zich in deze koppeling vin den. Wel zijn we nieuwsgierig naar wat onder "het voorbehoud van de onvoorziene omstandigheden" moet worden verstaan. Dit is een vraag die ik aan Uw college voorleg en waar ik onmiddellijk aan toevoeg, dat voor ons het wervende karakter van het Bredase woonklimaat een dergelijke onvoorziene omstandigheid kan ople veren. Een tweede belangrijke beslissing wordt deze raad ge vraagd over de inzet van de goodwill-vergoeding van het Enwa. Het C.D.A. heeft bij de behandeling van de begroting 19 87 9 heel nadrukkelijk gevraagd deze inzet aan de orde te stellen, wetende daarmee een moeilijk en voor discussie vatbaar onderwerp aan te snijden. Immers, hoe rechtvaardig is het hier en nu te praten over de verdeling van de f 53,5 miljoen tegen het licht van toekomstige generaties en toekomstige problemen. Snoepen wij niet voor onze beurt? Met deze afweging in ons achterhoofd heb ben wij het college-voorstel beoordeeld. Wij zijn van mening dat niet te ontkomen valt aan een versteviging van de algemene reserve. Het bedrag van f 10 miljoen dat daarvoor uitgetrokken wordt, brengt naar onze mening, op basis van de thans bekend zijnde gegevens, de verhouding tussen risico's en daarop betrek king hebbende reserves tot aanvaardbare proporties terug. De inzet van de resterende f 43,5 miljoen, aflopend over 20 jaar, is uitgebreid in de commissie financiën aan de orde geweest. Geen van de daar aangedragen alternatieven heeft ons kunnen overtuigen, zodat wij ons - uitgaande van de wenselijkheid de goodwill-vergoeding in te zetten - kunnen vinden in de door Uw college gehanteerde argumenten. De correctie van de rente-omslag en de beschikking over de rente van de saldi-reserve laat ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 74