30 NOVEMBER 1987
763
De heer TAKS
Ben ik ooit opgewekt over dit soort onderwerpen? Ik dacht het
niet
De VOORZITTER
Ik hoorde U zeggen, dat U somber gestemd was over de kwaliteit
van zowel het bestuurlijk als het ambtelijk functioneren. U
noemt als voorbeelden: de late beantwoording van brieven van
burgers, de kwaliteit van raads- en commissievoorstellen, het
voortdurend komen met nagekomen stukken etc. Ook de heer De
Bruijn maakt zich om de werkwijze van met name de commissie en
de raad grote zorgen. Hij zegt dat in de commissie en in de raad
de politieke standpunten al bij voorbaat vastliggen, waarbij een
zinnige en open discussie heel moeilijk is. Hij komt met een aan
tal suggesties, onder andere: informele beleidsdiscussiesder
den uitnodigen in de commissievergaderingen, verdergaande en
vergaande delegatie van het uitvoerend deel van de werkzaamheden
en themavergaderingen in de wijken. Hij spreekt zelfs over een
over de straat rollebollend college. Wat dat laatste is, is mij
niet helemaal duidelijk. Als hij wijst op een artikel in de
krant, waarin duidelijk werd dat binnen het college een stand
punt niet overeenstemde, dan betreur Ik het dat de discussies in
het college naar buiten komen. In het betreffende geval was de
vermelding In de krant volstrekt onjuist. De Lisa-fractie signa
leerde opnieuw de onmacht van de raad tegenover een autoritair
college. Mevrouw Paulussen geeft dan twee voorbeelden, die toe
vallig niet op het college maar op de burgemeester betrekking
hebben. Daar kom ik nog wel op terug. De conclusie mag zijn, dat
er een weinig positief beeld bestaat over het functioneren van
het gemeentebestuur en het ambtelijk apparaat. Het is duidelijk,
dat het college daarvoor ontvankelijk is. We hebben In het ver
leden in het Bouvigne-beraad daarover eens gesproken met de
fractievoorzitters. We hebben werkbezoeken van de commissies aan
de ambtelijke diensten en functies georganiseerd. We hebben be
leidsnota's in conceptvorm al aan commissies voorgelegd. We hou
den inspraakprocedures en soms ook voorlichtingsbijeenkomsten in
wijken, denkt U maar aan verkeerszaken. De conclusie is voorba
rig dat er niets aan te doen is. We zijn er gevoelig voor en we
willen best overleggen. We vinden niet dat een aantal zaken, die
de heer De Bruijn aandraagt, gevolgd moet worden. Als hij be
doelt dat de commissies in wijken dienen te vergaderen, dan zien
we dat niet zo zitten, evenmin als de inbreng van derden en des
kundigen in de commissievergaderingen. Bedoelt U dat de mensen
de hele commissievergadering meespreken?
De heer DE BRUIJN
Nee, dat zal duidelijk zijn uit de context waarin het geheel
staat, namelijk de zakenkundige derden bij informele discussie
bijeenkomsten
De VOORZITTER
0, bij informele bijeenkomsten. Er zijn opmerkingen gemaakt over
de goede vervulling van het raadslidmaatschap. De heer De Eruijn
heeft gewezen op de tijd die dat vergt. We kunnen alle begrip
daarvoor opbrengen. Er is natuurlijk alle begrip voor het pro-