9 MAART 1987
77
kansarme groepen, met name de leerlingen van het speciale
onderwijs en leerlingen die individuele begeleiding nodig
hebben, de dupe zouden gaan worden. Temeer niet daar het
onderwijsveld, als vragende partij, de prioriteiten voor de
O.B.D. dient te bepalen en niet andersom. Overigens menen wij
dat ook de O.B.D. door doelmatiger te werken al een heel eind
kan komen. Is Uw college bereid bovengenoemde gedachtengang
indringend bij de O.B.D. onder de aandacht te brengen? Kwam net
de term "kansarme groepen" al aan de orde, dan geldt die term
zeker ook voor de langdurig werklozen, waarvoor per 1 oktober
1986 de wet Vermeend/Moor van kracht is geworden. In december vo
rig jaar hebt U gesteld, dat in het gebied van het G.A.B.-Breda
ruim 2800 personen in aanmerking zouden kunnen komen voor plaat
sing. Er werd dan ook 5s formatieplaats toegekend. Verder is het
echter vrij stil gebleven rondom deze aanpak. Ter ondersteuning
van de schriftelijk door de P.v.d.A. gestelde vragen verzoek ik
U een toelichting te geven op de volgende punten. Hebben de ini
tiatieven van de gemeente als coördinator van werkgelegenheids-
stimulering al vaste vormen gekregen? Heeft het G.A.B. al con
crete stappen ondernomen? Hoe staat het met de voorlichting en
zijn er al bedrijven en instellingen benaderd? Inzake het V.V.V.
wordt nu een bezuiniging voorgesteld die minder ver gaat dan de
HUG-korting in 1982, die geen doorgang vond. In feite wordt nu
over 3 jaar binnen de gemeentelijke begrotingstechniek, 4 5%
gekort. Dat het hierbij is kunnen blijven, komt door de verho
ging met f 50.000,van het portefeuillebudget en door structu
rele provinciale middelen met betrekking tot de toetsingscommis
sie. Door het vervallen van de tweede bezuinigingstranche moet
het zonder meer mogelijk zijn, dat de V.V.V. geleidelijk in de
nieuwe budgettaire situatie groeit. Bij het onderdeel cultuur is
in de toelichting de taakstelling van f 300.000,genoemd als
een financiële randvoorwaarde bij het uitwerken van de contou
rennota. Deze contourennota wordt door het C.D.A. gezien als een
eerste aanzet om te komen tot een structuurschets, die richting
kan geven aan het cultuurbeleid in onze stad. Het ambitieuze
2-pleinen plan zal verder uitgewerkt en geconcretiseerd moeten
worden, waarbij de financiële onderbouwing, ook in afweging met
mogelijke kapitaalsvernietiging, duidelijk aangegeven moet wor
den. Wil het college dit toezeggen? Overigens gaan wij er ook
hier van uit, dat open en tijdig overleg wordt gevoerd met
betrokken personen en instellingen. Over de andere punten uit de
nota is in de commissievergadering al heel wat heen en weer
gesproken. Niet geheel duidelijk is de plaats van de historische
sector in dit geheel. Een onduidelijkheid die des te meer
spreekt nu zich boven het Volkenkundig Museum zulke dikke wolken
samentrekken. Kunt U over deze sector en vooral over de samen
werking binnen deze sector nog een nadere toelichting geven? Zor
gen heeft het C.D.A. ook over de bibliotheekvoorziening. In de
nota wordt al geopperd, dat het veilig stellen van de centrale
voorziening ten koste kan gaan van de wijkvoorzieningenKunt U
aangeven in welke richting de oplossing gezocht moet worden als
we praten over de bibliotheekbehoefte van jeugd, ouderen en
gehandicapten? Overigens valt het op dat in de nota, wat de
organisatievorm van de instellingen betreft, een duidelijke
voorkeur wordt uitgesproken voor een publiekrechtelijke