30 NOVEMBER 1987 768 den aan buurtbeheer. Daarom hebben wij van het begin af aan een twee-sporenbeleid gevoerd, enerzijds gericht op de stedelijke aanpak, anderzijds op de wijkgerichte aanpak. Een voorbeeld van het tweede spoor, en U kent het allemaal, is de Integrale aanpak Geeren-Noord geweest. Of een dergelijke aanpak ook in een volgen de wijk aanbeveling verdient, wordt betwijfeld. Be heer Römkens zal in een breder kader op het buurtbeheer ingaan. De fracties van de P.v.d.A., C.D.A. en V.V.D. hebben opmerkingen gemaakt ten aanzien van de financiële middelen voor de politie. Zoals reeds in de Politienota staat vermeld, is de noodzaak van een groter politie-apparaat aanwezig. Ik onderschrijf de mening van de P.v.d.A., dat het rijk in eerste instantie daarvoor verantwoor delijk is, zowel voor de sterkte van het korps als voor de bekos tiging daarvan. Dat neemt niet weg dat, wanneer op een gegeven moment de openbare orde en veiligheid in de stad volgens U ge handhaafd dienen te worden en de middelen daartoe ontoereikend zijn, er dan wel eens een beroep op Uw raad voor extra middelen gedaan zal moeten worden. De opmerkingen van V.V.D. en P.v.d.A. staan op dit moment diametraal tegenover elkaar, zo begrijp ik. In het overleg met het college heb ik begrepen, dat het verstan dig is op dit moment niet te vragen hoe het standpunt van de C.D.A.-fractie op dit punt is. De heer TAKS Wilt U ons dat uitleggen? Ik ben erg nieuwsgierig daarnaar. De VOORZITTER Ik verheug me overigens op de steun van de CDA-fractie waar het betreft steun voor mijn opvatting, dat de politietaak uitge hold zou worden als wij minder zouden gaan doen aan hulpverle ning. De politie kan alleen optimaal functioneren als het ook op dat gebied taken kan blijven vervullen. Daarom ondersteun ik gaarne motie nummer 1, waarin aan de minister gevraagd wordt op korte termijn maatregelen te nemen ten aanzien van de sterkte. De maatregelen inzake de Havermarkt, die ik heb genomen om de onregelmatigheden te beteugelen, lijken succesvol. Mijn streven is erop gericht om de maatregelen die zijn genomen ingevolge artikel 219 gemeentewet, voor zover deze het verkeer betreffen, per 1 januari 1988, om te zetten in permanente verkeersmaatrege len. Thans wordt een voorstel voorbereid ten behoeve van het college om tot deze besluitvorming te komen. De maatregelen met betrekking tot artikel 53, lid 2 van de Algemene politieverorde ning zal ik, indien de situatie zich voortzet zoals die nu is, intrekken. Mocht de openbare orde in de toekomst wederom een dergelijke maatregel vereisen, dan zal ik daartoe besluiten en ik zal dat dan melden aan de commissie openbare orde en veilig heid. Overigens ben ik verheugd over de medewerking aan en de ondersteuning van mijn beleid, die ik ondervind van de zijde van justitie. Dat de discussie over de bestrijding van criminaliteit zich teveel verengt tot een discussie over meer politie en meer geld, zoals de P.S.P. stelt, bestrijd ik. Immers de stijging van de criminaliteit, zoals die uit de cijfers naar voren komt, vraagt op dit moment om extra politionele aandacht. De bescher ming van burgers heeft met meer te maken dan alleen met een groot politiekorps; dat ben ik met hem eens. Er is gesteld, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 768