9 MAART 1987
punt met betrekking tot de reeks van heroverwegingsvoorstellen
betreft de gemeentelijke huisvesting. Op een aantal plaatsen in
de kadernota wordt melding gemaakt van herhuisvesting van onder
delen van diensten of gehele diensten en het afstoten van ge
bouwen. Wij kunnen ons vinden in deze voorstellen als daarbij
maar heel duidelijk voorop staat, dat door de verkopen en andere
maatregelen de gedachte van een centrale huisvesting ondersteund
wordt of in ieder geval niet wordt tegengewerkt. Gaarne vernemen
we van U of U deze gedachte onderschrijft. Met betrekking tot
het hoofdstuk nieuw beleid wil ik de woorden herhalen die ik in
de commissie gesproken heb. Het is immers een toe te juichen
voornemen om de structurele ruimte van f 1,2 miljoen voor nieuw
beleid vast te houden. Het voornemen had echter sterk aan kracht
gewonnen als nieuw beleid ook beoordeeld had kunnen worden
vanuit een totaalvisie. Een totaal-visie die naar ons oordeel
gevonden zou kunnen worden in de helaas nog niet verschenen nota
"stedelijk beheer". Juist het ontbreken van die visie op dit
moment, maar b.v. ook de nog niet afgeronde aanpak van veel
voorkomende criminaliteit, maakt het gewenst nu niet te komen
tot een algehele invulling van het bedrag voor de jaren '89 en
'90 maar nog financiële ruimte over te laten. Ondanks de
wellicht soms kritische kanttekeningen die ik heb gemaakt, wil
ik het hele college en alle medewerkers die aan de totstand
koming van deze kadernota hun bijdrage hebben geleverd toch
bedanken voor de geleverde prestatie. Met z'n allen proberen we
immers de contouren aan te geven van de nieuwe weg die we moeten
gaan, en die, rekening houdend met het uitgangspunt van een
sluitende begroting, zich steeds meer moet gaan aftekenen.
De heer TAKS
Met gemengde gevoelens is de kadernota 1988 door het college aan
de raad ter vaststelling aangeboden, althans zo blijkt uit de
tekst aan het slot van de nota. Ook bij de V.V.D.-fractie roepen
de diverse voorstellen met elkaar strijdende gevoelens op, vari
ërend van innige tevredenheid tot hevige verontwaardiging. In
tegenstelling evenwel tot het college, dat in zijn eindwaar-
dering slechts de positieve en de negatieve kanten tegenover
elkaar plaatst zonder vast te stellen in welke richting de
weegschaal doorslaat, willen wij er geen enkele twijfel over
laten bestaan, dat voor ons de positieve aspecten duidelijk het
zwaarst wegen. In de eerste plaats stellen wij met voldoening
vast, dat over de voorstellen met betrekking tot de kadernota
binnen het college volstrekte unanimiteit bestaat. Geen der
collegeleden heeft ten aanzien van enig onderdeel een voorbehoud
gemaakt. Dat is een belangrijk politiek feit, want de kadernota
1988 is de eerste in deze raadsperiode en daarmee de toetssteen
voor de hechtheid van de politieke samenwerking. Dat is te meer
van belang, nu deze kadernota de grondslag vormt voor een nieuwe
heroverwegingsoperatie, lopend tot en met 1990. De samenwerking
tussen de fracties van P.v.d.A., C.D.A., V.V.D. en D'66 heeft
met het unanieme collegevoorstel over de kadernota 1988 de eers
te en naar onze mening de moeilijkste hindernis glansrijk geno
men. Daarmee is overigens niet gezegd dat binnen de raad ook
dezelfde eenstemmigheid moet worden verwacht. Integendeel, zon
der afbreuk te doen aan letter en geest van het programakkoord
80