9 MAART 1987 82 andere vergelijkbare gemeenten gehanteerde tarieven en het feit dat deze rechten al enkele jaren niet zijn verhoogd. Met de 51 verhoging van het tarief van de onroerendgoedbelasting voor zakelijk gerechtigden, waardoor ingaande 1 januari 19 8 8 de verhouding in de tarieven voor eigenaren en gebruikers wordt rechtgetrokken, moet naar onze opvatting wel een einde komen aan het om budgettaire redenen opleggen van structurele lastenver zwaringen in de sfeer van de onroerendgoedbelasting. Zoals door ons bij de begrotingsbehandeling 1987 was bepleit, moet voortaan weer de strikte norm van de koppeling aan de prijzen worden gehanteerd. In de toekomst is voor ons een meer dan trendmatige verhoging van de tarieven alleen nog aanvaardbaar onder gelijk tijdige, evenredige verlichting van andere gemeentelijke lasten. Bijzonder tevreden zijn we over het feit, dat onze wens om terug te keren naar het oude systeem van jaarlijkse aanpassing van de belastingtarieven aan de feitelijke prijsontwikkeling met ingang van 1988 wordt gehonoreerd. Door deze methodiek wordt de burger beschermd tegen de aanzienlijke lastenverzwaring die mogelijk wordt, als in de nabije toekomst de gemeentelijke heffings mogelijkheid wordt verruimd op de wijze als voorzien in het voor ontwerp van de wet tot wijziging van de limieten van de onroe rendgoedbelasting. Minder gelukkig zijn we echter met het in het concept-besluit opgenomen voorbehoud, dat bij onvoorziene omstan digheden afwijking van de prijsontwikkeling toelaat. Naar onze mening staat het de raad ook zonder een dergelijk voorbehoud vrij, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, hogere of lagere tarieven dai^d'e feitelijke prijsontwikkeling te hanteren. Dat ligt ook al besloten in het gebruik van de woorden "in be ginsel". Bovendien is de raad zonder meer bevoegd te allen tijde van zijn eigen besluiten af te wijken. Een uitdrukkelijk gefor muleerd voorbehoud is daarvoor in het geheel niet nodig. Graag vernemen wij dan ook welke overwegingen het college tot de formulering van dit voorbehoud hebben gebracht. Het lijkt er op, dat het college zich aldus een alibi wil verschaffen om toch, zodra de wettelijke belemmeringen zijn weggenomen, de belas- tingschroef strakker te doen aandraaien dan de V.V.D.-fractie verantwoord acht. Kan het college de indruk wegnemen, dat hier met de ene hand wordt gegeven en met de andere hand wordt terug genomen? Voor alle zekerheid dienen we een amendement in om het voorbehoud uit de tekst van het te nemen besluit te schrappen. Met betrekking tot de inzet van een deel van de Enwa-good- willvergoeding gedurende een periode van 20 jaar hebben wij met voldoening vastgesteld dat ook de C.D.A.-fractie dezelfde twijfels heeft als door de V.V.D.-fractie naar voren zijn ge bracht bij de behandeling in de commissie. Er zijn ook andere mogelijkheden voor de inzet van deze middelen, waarbij bijvoor beeld alleen de rente-opbrengst van een Enwa-goodwillfonds in de capaciteit wordt opgenomen. Daar blijft na alle jaren het kapi taal in stand en beschikbaar voor een volgende generatie. Ik denk dat het zeer de moeite loont. Nu blijkt dat de raadsmeer- derheid ook andere mogelijkheden aanwezig acht om de Enwa-good- willvergoeding in te zetten, kan het college zich nog eens nader buigen over die mogelijkheden en de raad dienaangaande nader informeren in de aanbiedingsnota die bij de begroting 19 8 8 verschijnt. Alvorens in te gaan op de heroverwegingsvoorstellen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 82