2 DECEMBER 198?
836
De VOORZITTER
Over de relatie college - raad kun je natuurlijk hele discussies
houden. De heer Taks is het er niet mee eens dat wij op grond
van artikel 209 lid S, waarin burgemeester en wethouders wordt
opgedragen een goede voorbereiding van de voorstellen aan de
raad. afleiden dat we een zelfstandig bestuursorgaan zijn. Dat
vindt U en dat weet de heer Taks heel goed, in artikel 1 van de
gemeentewet. Het gemeentebestuur bestaat uit een raad, een col
lege van burgemeester en wethouders en een burgemeester. Dat
zijn de drie bestuursorganen, die elk hun eigen, verder in de
wet uitgewerkte, bevoegdheden hebben. Ik heb weinig zin om
daarover een uitvoerige discussie aan te gaan. Men moet die drie
bestuursorganen de ruimte laten om tot zelfstandige opvattingen
te komen, verwoord in raadsvoorstellen. Ik heb begrepen van de
heer Taks, dat we wat dat betreft op een lijn zitten.
De heer TAKS
Zeer zeker.
De VOORZITTER
De heer Koekkoek is van opvatting, dat het college tijdig op de
hoogte dient te zijn van de meningen van de raad. Ter aanvulling
op wat de heer Taks zei, gaf hij aan, dat het college ook
rekening moet houden met de opvattingen zoals die leven in de
raad. Ik heb daarover afgelopen maandag al gezegd, dat een ver
standig college, en dat is dit college, natuurlijk rekening
houdt met wat er leeft in de raad, maar dat wij niet gehouden
zijn tot het onmogelijke. Als er zich een bepaald geval voor
doet, dan dient U ook onze opvattingen te respecteren. Cver
raadsleden in commissies het volgende. De heer Taks zegt: "U
hebt helemaal geen argumenten aangegeven waarom dat geen goede
zaak zou zijn". Het ging om de motie over centraal beheer zwem
baden. De heer Taks en anderen vinden dat raadsleden daarin wel
thuis horen, zo heb ik begrepen. De heer Taks zegt dat heel ex
pliciet. In eerste instantie moeten we onderscheid maken tussen
besturen en beheren. Het is aan de raad om te besturen en niet
om te beheren. Ook vanwege de tijd moet men zich concentreren op
het besturen en moet men het beheren overlaten aan het college,
ambtenaren en derden, die in alle mogelijke commissies, ver
enigingen eet. zitting hebben. Het zou heel slecht zijn als
raadsleden te gemakkelijk in alle mogelijke commissies zitting
zouden nemen, omdat de raad natuurlijk een controlerende functie
heeft. Het is heel moeilijk voor een raadslid om een instelling
te controleren en kritisch te volgen, wanneer hij zelf deel
uitmaakt van die instelling. Je krijgt toch een twee pet
ten-situatie en daarvoor zou ik willen waarschuwen. Voor de in
stellingen zou het best aardig zijn om raadsleden in hun midden
te hebben en ze daarmee tot bondgenoot te maken in plaats van
een kritische controleur.
De heer KOEKKOEK
Wij hebben de stichting ouderenwerk, waarin ook een raadslid
zitting heeft. Het ging mij om de specifieke voorgeschiedenis
van het centraal beheer. Eerst werd beoogd centraal beheer in
gemeentelijke handen dus publiekrechtelijk. Toen dat niet moge-