2 DECEMBER 1987 839 Ik heb nog een opmerking over de politie. De heer Sinke heeft toch gemeend in te gaan op de mogelijkheden, om van gemeentewege gelden beschikbaar te stellen aan de politie. Ik herinner hem eraan, dat het in de politienota een voorzet is geweest voor een toekomstige discussie, waarvan ik zelfs niet verwacht dat die discussie in deze bestuursperiode nog aan de orde komt. Het is goed te weten, dat de fracties van C.D.A., P.v.d.A. en V.V.D. vinden dat in principe de middelen van het rijk moeten komen. Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarin Uw raad van de politie eist, dat er meer moet gebeuren dan de politie op dat moment kan presteren. De heer Sinke zegt: als dat moment ooit komt, dan willen wij wel meespreken over het beleid en de besteding van de gelden. Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen. Ik wil er namelijk op wijzen, dat U over de rijksgelden, die we nu krijgen, meespreekt. U stelt de begroting vast. U bepaalt waaraan het geld besteed wordt. U stelt het investeringsprogram ma van de politie vast. Kortom, over de rijksmiddelen en der halve ook over de gemeentelijke middelen zal Uw raad altijd het laatste woord hebben. Wat dat betreft is er geen verschil van mening. Natuurlijk is het zo, en daarvoor hebben we ook gepleit, dat de politie nadrukkelijk voor het doorschuiven van de be zuinigingen van het rijk heeft gewaarschuwd. Wat dat betreft lopen we natuurlijk wel synchroon. Dat de criminaliteit op een gegeven moment is zoals hij is, heeft natuurlijk meer oorzaken, onder andere maatschappelijke. In het kader daarvan dacht ik, dat we de discussie over de politienota nu niet moeten voeren. In het kader van ons hele maatschappelijke welzijn is die discussie wel relevant, maar die hoort in alle functies, waar het thuis hoort, aan de orde te komen. Er komt wellicht binnen kort een moment waarop er wat meer gegevens komen over de rela tie tussen criminaliteit en omgevingsfactoren. De studie zal binnen niet al te lange tijd worden afgerond. Daardoor krijgen we een beter beeld wat de elementen zijn die de criminaliteit bevorderen. We kunnen dan op een geïntegreerde wijze de zaken aanpakken in deze stad. Alle functies die daarbij betrokken zijn zoals woningbouw, welzijn, ruimtelijke ordening etc. dienen daarbij aan de orde te komen. Het is niet een zaak van de politie alleen. Wethouder SANDBERG De heren Koekkoek en Sinke hebben gesproken over de relatie Br.I.M. grondbedrijf. De heer Sinke heeft zelfs tegengestelde belangen genoemd. De Br.I.M. is een uitvloeisel van economische zaken en er moeten per definitie geen tegengestelde belangen zijn. Dat geldt ook voor het grondbedrijf en economische zaken. Uiteindelijk is het zo, dat iedere dienst de gemeente heeft te dienen. Er kan dus geen sprake zijn van tegengesteld belang. Wat er wel is, en dat heeft het college geconstateerd, dat er in de onderlinge afstemming en coördinatie wat gaten zitten, laat ik het maar zo noemen. Bij voortduring van die gaten zouden de belangen van de gemeente geschaad kunnen worden. Om in ieder geval tijdig in te grijpen, hebben we een procedure afgesproken, namelijk dat de beide directeuren overleg voeren. Daar moet je ook beginnen. Als je dat van bovenaf gaat regelen, dan moet straks nog maar blijken of het op het werkvloerniveau ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 839