2 DECEMBER 1987 847 Wethouder HOFSTé Ik geef alleen aan waar het begonnen Is. De heer GARRITSEN Heeft U toen de bibliotheekcommissie geïnformeerd dat U ging onderhandelen? Ik zie een voormalig lid van de bibliotheekcom missie nee knikkenj maar misschien kunt U dat nog eens beves tigen Wethouder HOFSTé Ik geef alleen weer, dat het begonnen is met de verhuur van de krantenzaal. Vervolgens hebben wij op enig moment gezegd: wij gaan over tot andere plannen. Op het moment dat dat het geval was, heb ik de bestuurscommissie geïnformeerd over het feit dat wij geen goedkeuring zouden hechten aan de verhuur van de kran tenzaal en dat wij andere plannen hadden. De bestuurscommissie is dus geïnformeerd. De heer GARRITSEN Ik denk dat een pertinente onjuistheid op dit moment vermeld wordt. Een delegatie van de bestuurscommissie heeft een vol strekt ander verhaal gehouden dan de wethouder op dit moment doet. Ik vind het een ernstige zaak als de raad niet goed geïn formeerd wordt. Als U zegt: ik wil die informatie niet geven, dan kunnen we ons daarbij neerleggen of niet. Als U op dit mo ment onjuiste informatie geeft, dan vind ik dat een ernstige zaak. Ik heb het idee, dat alle fracties dat kunnen bevestigen, gezien de gesprekken die wij met een delegatie van de bestuurs commissie gehad hebben. Wethouder HOFSTé Nee, mijnheer Garritsen, ik heb een gesprek gehad met de be stuurscommissie. Ik wil de juiste datum wel opzoeken. In de zaal hier beneden heb ik de bestuurscommissie geïnformeerd over de plannen die wij hadden. De heer GARRITSEN Zou de wethouder of het college ons schriftelijk kunnen infor meren hoe de zaken precies in elkaar zitten. We moeten straks niet het verwijt krijgen, dat we onjuist geïnformeerd zijn. Wethouder HOFSTé Dat wil ik U graag toezeggen. Er zijn twee momenten geweest: een moment waarop we de besluitvorming over de stopzetting van de krantenzaal aan de orde hebben gehad en een moment waarop wij vertrouwelijk hebben meegedeeld dat wij andere plannen hadden. Ik kom nu aan de sector onderwijs. De heer Koekkoek vraagt naar de uitwerking van artikel 5 van het raadsbesluit wanneer we naar de commissie of de raad komen. In het stuk, staat dat wij in het voorjaar van 1988 met de nadere uitwerking komen. Er wordt op dit moment aan gewerkt. Wij hopen zo spoedig mogelijk met het stuk naar het college, naar de commissie en naar de raad te ko men. Met betrekking tot het onderwijsvoorrangsgebied het volgen de. We hopen dat de bezuiniging niet doorgaat; we zullen de besluitvorming moeten afwachten. Ik deel de opvatting, dat we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 847