2 DECEMBER 1987 848 een onderscheid moeten maken tussen de periode tot augustus 1988 en daarna. Voor het lopende schooljaar hebben we een voorziening getroffen. Indien het tot bezuiniging leidt, dan zullen we er nog verder over moeten spreken. De Rijksscholengemeenschap ver huist misschien naar de Haagse Beemden. Het rijk verplaatst een school en wij werken daaraan mee. Dat betekent dat we in de voorwaardescheppende sfeer een verantwoordelijkheid hebben. Daar over heeft het ministerie al contact opgenomen. Over de grond, de gebouwen en dergelijke zullen mevrouw Rattink en ik volgende week nader spreken. Over een aantal andere zaken heeft intussen ook al tussen de afdeling en de rector overleg plaatsgevonden. Het ligt in de bedoeling om de noodlokalen te plaatsen in de Haagse Beemden en dan naar alle waarschijnlijkheid het eerste leerjaar daarin onder te brengen vanaf augustus 1988. We zullen daaraan medewerking verlenen, voor zover ons dat gevraagd wordt en in ons vermogen ligt. De heer KOEKKOEK Mag ik daaruit begrijpen, dat het college nadrukkelijk toezegt dat bij het ingaan van het nieuwe schooljaar die noodlokalen daar staan en gebruikt kunnen worden. Wethouder HOFSTé Ik kan U alleen maar toezeggen, maar wij hebben daarover niet het bevoegd gezag, dat als het rijk vraagt om per augustus daar te starten, wij onze uiterste best zullen doen om in de voor waardenscheppende sfeer vanuit onze verantwoordelijkheid daaraan mee te werken. Vooralsnog zie ik daarin geen belemmeringen. Hier geldt eveneens, dat wij niet gehouden zijn tot het onmogelijke. V/ij moeten de gesprekken met de Rijksgebouwendienst en de school nog voeren. De heer KOEKKOEK We hebben natuurlijk in Breda, en zeker in de Haagse Beemden, de nodige noodlokalen-perlkelen gehad. Daarom dring ik er op aan, dat we er echt zeker van kunnen zijn dat de school in augustus van start kan gaan. Wethouder HOFSTé Wij zullen vanuit onze verantwoordelijkheid alle medewerking daaraan verlenen. Over de sectorvorming, de S.V.M.-operatie, heeft de heer Garritsen nog gesproken. Ik heb in antwoord op de vraag van de heer Sinke gesproken over het Agrarisch onderwijs centrum. Daaraan willen wij medewerking verlenen en dat geldt ook voor de andere vormen van onderwijs. Wij hebben in mei 1987 een uitgebreid overleg gehad met alle betrokken schoolbesturen om van hen te vernemen welke plannen zij hebben, zodat gekeken kon worden of de plannen van de gemeente voor wat betreft haar scholen daarop zouden kunnen aansluiten en zo onze eigen verant woordelijkheid in deze kunnen nemen. Daarover hebben we in de commissie aan de hand van een notitie uitvoerig gesproken. We zullen daarover in het voorjaar opnieuw spreken wanneer er na dere ontwikkelingen zijn. Dat geldt dan uiteraard voor de posi tie van de G.T.S., maar ook voor andere onderwijsvormen. Het kunstonderwijs Is niet direct onze verantwoordelijkheid, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 848