17 DECEMBER 1987 werking werkgevers/werknemers, gemeente, en met name de drie partijenvorming in de arbeidsvoorziening. We zijn blij met de toezegging, dat de gemeente zelf met een nota zal komen om op dat terrein mee te spelen. Over de middelen en het voorwaarden scheppend beleid het volgende. Het gaat goed met de dienstensec tor en dat moet zo blijven. Er worden studies aangekondigd ten aanzien van de dienstensector. Het is goed om met name die secto ren op te sporen die verdere groeikansen hebben. We moeten voor komen dat Breda een eenzijdige kantorenstad wordt. Er zullen enkele groeiontwikkelingen in de kantorensector zijn, maar ook daar zal naar verloop van tijd een zekere herstructurering niet uitgesloten zijn. Wat ik wel belangrijk vind ten aanzien van nader onderzoek, is het hele punt rond het industrieel beleid. In de commissie hebben we het daarover gehad. Voor de werkgele- genheidsituatie zitten we met een groep Bredanaars, die gebonden zijn aan industriële arbeid, die dat graag doen en de kwalifi caties daarvoor hebben. Onze ruimte is in feite beperkt. Bij de werving zullen we met name moeten zoeken naar die sectoren die naar verhouding vrij veel arbeidsplaatsen per m2 terrein geven en die aansluiten op de kwalificaties van de mensen die in Breda wonen. Op termijn komt er waarschijnlijk wat meer ruimte ter be schikking. De ontwikkeling van Bavel-Dorst is belangrijk, met name vanuit het perspectief: wat is de behoefte aan arbeidsplaat sen, wat zijn de mogelijkheden van het terrein en welke logische opbouw kunnen we maken in het geheel. Op dat terrein moet men het bekijken. In de commissie is de positie van het Regionaal Werkgelegenheids Instituut kort aan de orde geweest. Breda is geen eiland. We zullen regionaal moeten samenwerken. We hebben met elkaar geconstateerd, dat het Regionaal Werkgelegenheids Instituut in de steigers staat. Als het bouwwerk niet erg duide lijk wordt, dan zal het college daarop verder ingaan. De heer Teunissen heeft in relatie tot het I.H.M. gezegd zelf ook te zoeken naar vormen van regionale samenwerking. Een belangrijk punt voor het Regionaal Werkgelegenheids Instituut is met name de ontwikkeling, wat dan technologie heet in de nota. We moeten ons niet blind staren op technologieverhalen. Het is wel belang rijk dat we met het Regionaal Werkgelegenheids Instituut uitzoe ken welke sectoren in onze regio versterkt kunnen worden op het gebied van het toepassen van technologie. Enkele aanzetten heb ben we al gedaan. Er zou een taak voor het Regionaal Werkgelegen heids Instituut kunnen liggen bij het in beeld brengen van de markt in samenwerking met anderen. In de niet commerciële sector zijn veranderingen gaande. Wij moeten dat goed volgen, eventueel via leer-/werkpoJecten. De groepen waar we het voor doen, zijn de mensen die graag een baan hebben en "wat vaak niet lukt. We hebben met veel moeite de leer-/werkproJecten overeind kunnen houden en dat betekent een gigantische aanslag op de middelen. Voor de categorie 25+, zoals tegenwoordig de wat oudere werke lozen heten, is het belangrijke dat we met het G.A.B., werkge vers en G.S.D. samen zoeken naar plaatsen voor die mensen en een gerichte bemiddeling proberen te doen in samenwerking met opleidingsmogelijkheden. Niet ten onreobte constateert de nota en het actieplan, dat vrouwen een belangrijke groep van het aan bod op de arbeidsmarkt zijn en dat zal zo blijven. Met name vrou wen en in feite Iedereen die verantwoordelijk is voor de opvoe- 876

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 876