17 DECEMBER 1987 879 We zijn uiteraard blij met actiepunt 13. Dat is iets waar we al jaren geleden om hebben gevraagd en wat langzaam maar zeker in meerdere steden in Nederland gestalte krijgt als het binnenstads- management. Het is een goede zaak om een vrij complexe materie in een integraal kader te bekijken. Over het toerisme het volgen de. De heer Bokkelkamp heeft daarover ook al het een en ander gezegd. Wat heel erg duidelijk is, is dat er gekeken wordt naar: hoe beleef je de stad als je van buiten komt. Er wordt gepraat over onder andere de vernieuwbouw. Wat ik helaas mis, en uiter aard is dat iets wat er bij genomen moet worden, maar wel veel geld in de toekomst zal kosten, dat is de bestaande bebouwing. De historische bebouwing die we in Breda hebben, zullen we moe ten behouden en beschermen. Dat zal veel geld gaan kosten. Als we om ons heen kijken dan zien we toch dat in de laatste jaren diverse karakteristieke panden en stadsgezichten verdwenen zijn. Dat zal in deze nota aandacht moeten krijgen. Het beleid voor de langdurige werkelozen die eigenlijk het grootste probleem zijn, dient verder gestalte te krijgen. Het op vrouwen gerichte beleid is heel erg belangrijk, met name in de categorieën waar veel verborgen werkeloosheid zit. We zullen moeten proberen daarin meer inzicht te krijgen en mensen uit de hoek van verborgen werkeloosheid te halen. Over de noodzaak van kinderopvang en de financiële situatie dan wel de eventuele koppeling met andere kindervoorzieningen is reeds in de commissie sociale zaken door ons het een en ander gezegd. Wat wel aangegeven is als een be langrijke groep, maar waar we nog verder op moeten studeren, is de categorie 25 jaar en ouder. Gegeven de arbeidsmarkt zal dat een harde kern van werkeloosheid worden als we daaraan niet snel iets doen. We kijken dan ook met belangstelling uit om op korte termijn daarover duidelijkheid te krijgen wat we daarmee aankun nen. Een punt wat hier niet ter sprake komt, maar wat eigenlijk wel te maken heeft met het sociaal economisch beleid, is een vorm van vrijetijdsbeleidU kunt zeggen: "dan moet U bij de sector jeugd, sport en recreatie zijn". Dat zou kunnen, maar de mensen gaan steeds meer vrije tijd krijgen. We hebben tenslotte al de verkorte werkweek gehad en misschien krijgen we in de toe komst nog meer, maar dat hangt van de arbeidsmarktomstandigheden af. Een zinvolle invulling geven aan de vrije tijd en een voor waardenscheppend beleid daarvoor ontwikkelen, zal noodzakelijk zijn binnen het sociaal economisch beleid. Daarover hebben wij al het een en ander gelezen in de nota's van de andere afde lingen en diensten. De laatste opmerking betreft de financiële onderbouwing. Daarover is bij de begrotingsbehandeling in de commissie al het een en ander gezegd. We hebben daarvoor wel geld gereserveerd, maar is dat voldoende? Wij kunnen dat nu niet overzien. Ik kan me voorstellen dat U als college ook niet di rect kunt overzien wat het allemaal gaat betekenen voor de toe komst. Ik zou bij de behandeling van de Kadernota 1989 daarop nader willen terugkomen om in overleg met Uw college te bekijken of het voldoende is en of we eventueel wat aanvullends moeten doen De heer H. VAN DONGEN De inventarisatie- en verkenningsnota in het kad^r van het so ciaal economisch beleid 1987-1990 is uitvoerig in de commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 879