17 DECEMBER 1987
886
vitelten 31 t/m 33 voorlopig op te schorten;
3. de uitkomsten van dit onderzoek - dat voor het zomerreces van
1988 moet zijn afgerond - te bespreken in de commissie econo
mische zaken en werkgelegenheid, in relatie tot de voorge
stelde activiteiten 31 t/m 33;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
Wethouder SANDBERG
Ik wil mijn dank uitspreken aan de meeste sprekers, die de nota
met het preadvies in het bijzonder positief benaderd hebben. Er
moet toch een woord van relativering gemaakt worden, omdat de
lokale overheid slechts een radertje is in het tamelijk ingewik
kelde proces van onze sociaal economische structuur. Het is vol
strekt duidelijk dat de lokale overheid er niet voor kan zorgen
dat in Breda de werkeloosheid binnen de kortste keren is opgehe
ven, terwijl in de rest van Nederland, om nog maar niet te spre
ken van de overige landen in de westerse samenleving, de werke
loosheid zou blijven voortduren. Wel is het zo dat dankzij extra
inspanningen van de lokale overheid in samenwerking met het Ge
westelijk Arbeidsbureau en met tal van instituties in deze stad,
de positie van Breda stelselmatig verbeterd kan worden, waarbij
uiteraard enkele positieve vestigingsfactoren worden uitgebuit.
Sommige factoren zijn beïnvloedbaar en andere weer niet. Onze
ligging is niet beïnvloedbaar, maar die is gelukkig uitstekend.
Andere factoren die wel beïnvloedbaar zijn in de sfeer van posi
tieve vestigingsvoorwaarden, zijn cultuur en onderwijs via de
aantrekkelijkheid van het kernwinkelapparaatIs hier voldoende
woonruimte te vinden en hoe zijn de recreatieve voorzieningen in
de stad? Ik schud nu een aantal van de vestigingsscriteria uit
mijn mouw, daarmee niet aangevende dat datgene wat ik hier nu
noem ook daadwerkelijk en ten principale tot de verantwoordelijk
heid van de dienst economische zaken en de wethouder behoort.
Natuurlijk heeft een vieze stad waar veel vuil ligt een slecht
imago. Ook de criminaliteit, de cultuur of de onderwijsvoorzie
ningen zijn van invloed op het imago. We hebben de taken binnen
ons college verdeeld en we werken eendrachtig samen om de vesti
gingsfactoren te optimaliseren. Over de eerste opmerking van de
heer Den Boer het volgende. Er zitten veel punten in de nota en
het preadvies die uitsluitend geëffectueerd kunnen worden in
samenwerking met andere functies: de dienst openbare werken, de
milieudienst en het grondbedrijf. Dat zijn hele belangrijke
diensten waarmee je moet samenwerken. Ik ga bijna zover, dat er
geen functies binnen de gemeente Breda zijn, waar de dienst
economische zaken niet bij tijd en wijle contact mee heeft in
het belang van het creëren van werkgelegenheid of het aantrekken
daarvan. Met betrekking tot de arbeidsinpassing het volgende. De
heer Den Boer heeft nog een keer benadrukt dat we als lokale
overheid toch maar zeer beperkt zijn en in een niet onbelang
rijke mate mede gestalte moet krijgen door samenwerking met de
sociale partners. Ik wil herhalen wat ik nog maar kort geleden
tijdens de begrotingsbehandeling heb gezegd. Bij de komende
tripartisering, die nu pas echt in discussie gaat komen, krijgt
dat hele proces nader gestalte. Dat zal zeker van invloed zijn
op het relatienetwerk wat vanuit de dienst economische zaken