17 DECEMBER 1987
887
wordt opgebouwd en daarbij niet alleen te kijken naar het Gewes
telijk Arbeidsbureau nieuwe stijl in deze omgeving, maar daarin
ook kaders te zoeken waarin wij binnen datzelfde samenwerkings
verband kunnen werken aan het inpassen van diegenen die uit de
leer-/werkprojecten komen. Wellicht kunnen we nieuwe leer-/werk-
projecten met elkaar opzetten en dat proces samen voortzetten.
De heer Den Boer en een aantal anderen hebben gewezen op de
mogelijke eenzijdigheid die in ons werkgelegenheidsklimaat zou
kunnen ontstaan door de relatief sterke ontwikkeling van de
dienstensector en daarmee uiteraard de kantoren die over het
algemeen tot huisvesting van die sector leiden. Overigens, het
zijn niet allemaal kantoorfuncties; dat in relatie tot het gege
ven dat de industrie toch zeker in deze stad niet vergeten mag
worden. Ik dacht dat het expliciet zo in de nota staat, maar ik
kon het zo snel niet meer terugvinden. Tussen de 25$ en 30% van
onze beroepsbevolking is georiënteerd op industriële werkge
legenheid en dat proces verandert slechts zeer gering. Ik hoop U
toch in de commissie duidelijk te hebben gemaakt, dat wij geluk
kig in de omstandigheid verkeren dat de industriële werkgelegen
heid op dit moment nagenoeg een zelfde groei doormaakt als de
werkgelegenheid in de dienstensector. De dienstensector is wat
dat betreft wat aansprekenderEen nieuw kantoorgebouw spreekt
vaak meer tot de verbeelding dan dat een bedrijf een investering
pleegt uit te breiden of een leeggekomen deel vanuit het verle
den weer opnieuw met activiteiten bezet. Bavel/Dorst wordt op
nieuw aangesneden en is op dit moment uitdrukkelijk onderwerp
van discussie. Op dit moment vinden discussies plaats in stadsge
westelijk verband, maar ook met tal van andere gremia over het
structuurschema bedrijfsterreinen. Bavel/Dorst is voor het deel
wat ligt op het grondgebied van Breda opgenomen. Het krijgt dan
ook daarin de bestemming bij b.-terrein, zodat we hopelijk met
die dertig hectare weer voor een aantal jaren met name voor dit
soort activiteiten voldoende terrein hebben. Er is gesproken
over het Regionale Werkgelegenheids Instituut en de regionale
samenwerking. Er valt op dit moment nog geen beoordeling te ge
ven over het R.W.I., want het bestaat nog geen jaar. Het heeft
een moeilijke aanloopperiode gehad, omdat gedurende een reeks
van maanden langzamerhand de medewerkers zijn geworven. De in
tentie en de bereidheid zijn er in ieder geval om als regionaal
instituut een meerwaarde te geven aan die zaken die door de on
derscheidene lokale overheid in stadsgewestelijk verband worden
gedaan. Daarin is heel nadrukkelijk aandacht voor het techno-
logie-beleid. Dat staat in het werkplan van het R.W.I., dat we
binnenkort in de commissie met elkaar zullen bespreken. Binnen
stadsgewestelijk verband komt binnenkort het rapport Bartels aan
de orde. Daarin wordt een sterkte/zwakte-analyse van de regio
gegeven en wordt met name gedoeld op de versterking van het tech
nologische gebeuren. Over de leer-/werkprojecten het volgende.
De heer Den Boer spreekt van een gigantische aanslag op de mid
delen en dat is waar. Ik heb toch heel nadrukkelijk de garantie,
dat we het redden binnen de financiële middelen die thans voor
handen zijn. Wat dat betreft is het gelukkig niet zo, dat we in
een stabiele omgeving zitten. De subsidierelaties veranderen
heel vaak. Ik ben er heilig van overtuigd, dat we in de komende
drie Jaar zeker in staat zullen zijn langs welke kanalen dan ook