17 DECEMBER 1987
912
relatie met andere steden? Toen werd gezegd dat 100 asielzoekers
het absolute maximum was. Vandaag heb ik in het maandblad van de
P.v.d.A. gelezen, dat de wethouder zegt dat het in verhouding
tot andere steden wel weinig is en dat na een proefperiode van
een jaar mogelijk meer asielzoekers naar Breda komen. Dat is
iets meer dan wat hij in de commissie gezegd heeft. Ik weet niet
of het zijn standpunt is wat in de Klaproos staat of het colle
gestandpunt, maar dat hoor ik nog wel. Ik hoop dat het paneel
enigszins die kant opschuift. Ten aanzien van de opvang gaat het
erom dat je dat heel goed organiseert. Ik ben het met het col
lege oneens wat betreft de inzet van de beroepsmatige ondersteu
ning. Men zegt: we gaan starten en er komt mogelijk een uitbrei
ding. Eigenlijk moet je vanaf het begin zeggen dat we geen enkel
risico willen lopen, dus dat je nu een goede opvang gaat reali
seren. Nu krijgen we de aanloopfase met zijn problemen en die 20
uren zijn te weinig. Het is jammer dat die financiële onderbou
wing nog niet voldoende is. Misschien zit in het bedrag wat we
nodig hebben meer mogelijkheden. Ik sluit me dus bij D'66 aan om
veel eerder, want nu staat er een 20 uurs beroepskracht gepland,
een discussie aan te gaan om te kijken of we daaraan uitbreiding
kunnen geven. De wijze waarop het geld besteed wordt, staat niet
in het besluit, er zijn toezeggingen in de commissie gedaan over
waar het geld naar toe moet gaan, maar dat zou in het besluit
moeten staan. Ik hoor van de zijde van de V.V.D. dat het naar de
Stichting Huisvesting Asielzoekers Breda zou moeten gaan, ter
wijl ook de Stichting Vluchtelingenwerk Breda behoorlijk wat
uren claimt. Je krijgt nu een discussie tussen 2 instellingen
die dezelfde belangen behartigen en het is jammer dat dat nu al
bij de start gebeurt. Ik vraag U uitdrukkelijk wat Uw standpunt
is over de inzet van die 20 uren.
Wethouder VAN RAAK
Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over de overeenkomsten met
het rijk. Daarover hebben we in de commissie al uitgebreid ge
discussieerd. Ik heb aangegeven dat het getal 100 gekozen is op
basis van de informatie, de mogelijkheden van de verschillende
Instellingen die wij bij dit werk betrokken hebben en wat zij
verantwoord achten of kunnen begeleiden zoals de R.O.A.-regeling
voorschrijft. Ik heb aangegeven dat dit getal onderwerp van dis
cussie mag blijven wat mij betreft. De heer Garritsen citeert
uit een veel gelezen tijdschrift, de Klaproos; dat moet hij
vaker lezen. Ik kan een proefabonnement geven als U daaraan be
hoefte heeft. Er staan lezenswaardige dingen in. In de commissie
heb ik al aangegeven, dat dit aan de orde komt bij de evaluatie.
Als het particulier initiatief, dat zich hiermee belast, moge
lijkheden ziet waardoor de redenen waarom wij voor het getal 100
hebben gekozen, niet meer als zwaarwegend mogen gelden en ik
wijs hierbij op de woonruimtesituatie, dan is het aan de commis
sie, de raad en het college om ons te bezinnen over deze situ
atie
De heer GARRITSEN
Kunt U ook zeggen wat Uw standpunt hierover als wethouder tegen
over het college is? U zegt dat de raad een ander besluit kan