21 DECEMBER 1987
918
of de nieuwe levensomstandigheden een andere ordening vereisen.
Altijd en overal moet het haar toegestaan zijn in een reële
vrijheid het geloof te prediken, haar sociale leer te onderwij
zen, haar taak te midden van de mensen ongehinderd te vervullen
en een moreel oordeel te vellen ook over dingen die tot de poli
tieke orde behoren, met name wanneer de fundamentele rechten van
de persoon of diens heil dit eisen, daarbij alle en alleen die
hulpmiddelen aanwendend welke met het evangelie en het welzijn
van allen naar verscheidenheid van tijd en omstandigheden over
eenkomen". Ook van de zijde van de burgerlijke overheid kunnen
wij met deze opstelling van de kerk instemmen. Immers, om de
concilie-documenten nog een keer te citeren: "om een werkelijk
politiek leven te organiseren is niets beter dan de bevordering
van een fijne zin voor rechtvaardigheid, welwillendheid en
dienstbaarheid aan het algemeen welzijn, alsmede de versteviging
van de fundamentele opvattingen omtrent de ware aard van een
staatsbestel en omtrent het doel, de juiste uitoefening en de
grenzen van het openbaar gezag". Ik keer nu terug tot Uw func
ties en Uw activiteiten vanuit de kerk naar die samenleving toe.
Ik kan me voorstellen dat ook voor diegenen, die zich niet te
allen tijde kunnen verenigen met opvattingen zoals die bijvoor
beeld over Pax Christi worden verkondigd, geldt dat zij met
respect kennis nemen van de oprechte bedoelingen te komen tot
een meer vreedzame en leefbare samenleving. Als achtste bisschop
van Breda heeft U vanuit Uw bisschopsambt en vanuit Uw nationale
en internationale functies belangrijke activiteiten uitgeoefend.
Uw burgerschap van onze stad is mede vanuit dien hoofde van
bijzondere betekenis. De ambassadeursrol die U reeds vele jaren
met grote genegenheid voor deze stad, Uw geboortestad, vervult
en die U met de drie zilveren andreaskruisen van het gemeente
wapen in Uw eigen wapen naar buiten uitdraagt, geeft een bijzon
der accent aan de naam en de betekenis van deze stad. Op grond
van al dit verdiensten op velerlei terrein heeft de raad van
deze gemeente besloten U te eren met de hoogste onderscheiding
die deze stad te bieden heeft en heeft U derhalve benoemd tot
ereburger van Breda. Het is mij een eer en een voorrecht U na
mens de raad bij deze de versierselen behorende bij deze onder
scheiding, te weten de erepenning en de oorkonde, te overhan
digen.
Monseigneur ERNST
Mijnheer de burgemeester, geachte leden van de raad, ik ben U
zeer dankbaar dat U mij tot ereburger van deze stad hebt ge
maakt. In het bijzonder ben ik gevoelig voor de redenen die U
daartoe hebben geleid. Ik ben U vooral dankbaar voor de waarde
ring die U over mij heeft uitgesproken en die U tot uitdrukking
brengt door mij deze eer te geven, ereburger van Breda te zijn.
U maakt mij vandaag ereburger, maar ik ben al heel lang burger.
Ik ben geboren en opgegroeid, zoals U zei, in deze stad. Ik ben
geboren in het centrum van de stad, binnen de oude muren. Toen
ik vier jaar oud was zijn mijn ouders verhuisd, maar we bleven
nog binnen de singels van de stad. Zo ken ik de binnenstad heel
erg goed. Niet alleen ik ben daar geboren, maar ook mijn vader
en mijn moeder. Drie van mijn vier grootouders zijn in Breda
geboren en dat gaat nog verder terug. Ik mag mij dus wel Breda-
naar noemen. Mijn vader is geboren in 1859 en heeft de vorige