29 JANUARI 198^
De heer DE LEEUW
Bij dit raadsvoorstel hoort een stukje geschiedenis. Al in 1973
bleek na het nodige politieke tumult, dat V. D. van plan was
om het oude dameshuis in de Nieuwstraat te laten slopen. Deze
plannen werden uiteindelijk gepresenteerd in de aanzet tot de
structuurschets voor de binnenstad en dat deed destijds ook veel
stof opwaaien. De argumenten van toen om niet tot sloop over te
gaan zijn ons inziens nog steeds van toepassing. De Nieuwstraat
is nu nog een van de weinige karakteristieke straten van Breda.
Haar gebogen karakter met gesloten bebouwing is haast uniek te
noemen. Het hiervoor liggende raadsvoorstel leidt tot een aantas
ting van dit karakter. Het stratenpatroon en de gevelwand worden
door eventuele sloop en het oprichten van een poortgebouw door
broken. Een van de redenen voor dit raadsvoorstel is aan de ene
kant het beter ontsluiten van het achterterrein ten behoeve van
V. D. en anderzijds het opruimen van wat men noemt een ontsie
rend gebouw door de gemeente. Wij zijn met U van mening dat de
aanblik van het pand op dit moment bedroevend is; daarvoor moe
ten wij ons als gemeente wel de hand in eigen boezem steken.
Naar onze mening is er nooit een poging ondernomen om de teloor
gang van het bewuste pand tegen te gaan. Wat betreft de betere
ontsluiting van het achterterrein begrijpen wij de wens van
V. 8c Dprima. Het argument van de overlast in de Lange Brug
straat bevreemdt ons. Uit ervaring en uit eigen kring weten wij
dat die overlast best meevalt. Bovendien wordt in het voorgestel
de plan de overlast geconcentreerd en wel voor de deur waar men
nieuwe woningen gepland heeft. Wij vragen ons af of het verkeers
technisch allemaal wel haalbaar is. Al het verkeer zal zich nu
in 2 richtingen door de Waterstraat moeten persen, gelet op het
profiel van de Waterstraat bijna een onmogelijkheid. Wij gaan er
daarbij wel vanuit dat een tweede ontsluiting van het achterter
rein elders in de Nieuwstraat volstrekt uit den boze is. Kortom,
de Nieuwstraat blijft de Nieuwstraat niet meer. Eerst is er de
sloop van een karaktervolle gevelwand, de aanliggende panden
dreigen hetzelfde lot, en dan resteren nog de oude pakhuizen van
Raming, maar voor hoelang nog? De financiële onderbouwing in het
voorstel is vaag. Er is slechts sprake van transactiekosten de
kosten die betrekking hebben op het achterterrein zijn meegeno
men, maar zelfs daar met de nodige bedenkingen. Maar dan zijn we
er nog niet, denken we maar eens aan de mogelijke kosten voor de
ondergrondse infrastructuur. In antwoord op onze vragen van 1M
juli 1986 geeft U bij vraag 3 aan dat bekeken zou worden of het
verantwoord is om de gevel van het oude dameshuis in te passen
in de plannen. Dit zou dan in de overweging terzake worden meege
nomen. In dit voorstel is van deze overweging niets terug te vin
den, ook niet van de afweging dat een en ander verantwoord zou
zijn, waarom niet? In het voorstel wordt ook niets gezegd over
het bodemarchief op deze historische plaats. Hoe zal dit even
tueel gestalte krijgen? Het is voor ons zeer jammer te moeten
constateren dat V. 8c D. een langere adem heeft dan de gemeente.
Wij kunnen ons daarom in dit voorstel niet vinden.
Mevrouw PAULUSSEN
Wij zijn tegen dit voorstel. Er is geen behoorlijk en geen goed
onderbouwd monumentbeleid in Breda beschikbaar waaraan we de za-