7 MAART 1988 101 zijn we als we constateren dat het financiële beleid, zoals we dat de laatste jaren gevoerd hebben, ons over het dieptepunt heengebracht heeft en we weer uit het dal omhoog kunnen klau teren. Ik wil niet verhelen dat externe financiële meevallers daarbij voor een plezierige rugwind hebben gezorgd. Het aantrekken van de broekriem is dus niet voor niets geweest en dat geeft vertrouwen voor de toekomst. Aan de andere kant staat daar die aarzeling, dat gevoel van: wat hangt ons nog boven het hoofd de komende tijd? We hebben er begrip voor dat het niet mogelijk is op dit moment die onzekerheid al weg te nemen, maar we willen er sterk voor pleiten, en daarmee het belang van Uw toezegging in de commissie financiën nog eens onderstrepen, dat bij de begroting 1989 de financiële positie van Breda op alle fronten en in alle realiteit op tafel komt. Op alle fronten wil zeggen, dat we voor het laatste volle jaar van deze raadsperiode een juiste afweging kunnen maken met betrek king tot de vele beleidsplannen, zoals afgesproken in het pro gramakkoord en hun financiële consequenties. In alle realiteit wil zeggen, dat onder meer de risico- en reservepositie volop in de schijnwerpers moet staan. Hoe staan we er nu precies voor? De laatste jaren hebben we ons terecht nogal bezig gehouden met het redden van het vege lijf. Nu we weer wat vaste bodem onder de voeten voelen, doen we er goed aan eens te bekijken of we aan de goede kant van de rivier aan wal gekomen zijn. Nog één opmerking over de worstelpartij in het snelstromende water; je leert op die manier wel je sterke en zwakke plekken kennen. Een kennis die de komende tijd gebruikt kan worden om het hele lijf weer in conditie te brengen. Misschien hadden we prachtige kleren aan, maar trokken juist die kleren, zwaar geworden door het water, ons naar de bodem. Misschien waren we wel aan het zwemmen op een manier waarbij armen en benen elkaar tegenwerkten. Het zal dui delijk zijn dat de C.D.A.-fractie er behoefte aan heeft bij de behandeling van de begroting 1989 te kunnen beschikken over op geschoonde financiële informatie, geactualiseerd naar dat mo ment. U heeft bij de opbouw van de kadernota een bepaalde volgor de in acht genomen, die logisch toewerkt naar de te nemen beslui ten. Vanuit de fractievoorbereiding neem ik echter de vrijheid om mijn betoog per sector, en dat valt dan meestal samen met de functionele commissies, te verwoorden. Overigens kan ik U nu al zeggen dat het aantal onderwerpen dat Ik zal behandelen kleiner is dan in voorgaande jaren. Het karakter van deze kadernota is daar debet aan, hetgeen ook tot uitdrukking komt in de afge sproken verkorting van de spreektijd. In dat verband wil Ik nogmaals waarschuwen voor een vervlakking van de kadernota in relatie tot de begroting. Bovendien moeten we ons herinneren dat de kadernota zijn grote lijnen dient te vinden In het program- akkoord, in dat streven ondersteund door de tussentijdse evalu aties van het college. Hoe aantrekkelijk ook, we moeten ons hoeden voor actuele ad hoe problemen en hun oplossingen, of in ieder geval die niet automatisch de grootste prioriteit toeken nen. Ik begin met de criminaliteitsbestrijding. Al bij de behan deling van de vorige kadernota en ook bij de begrotingsbehande ling heeft het C.D.A. zich op het standpunt gesteld dat de aan pak van de veel voorkomende criminaliteit een hoge prioriteit verdient. We hebben toen geld beschikbaar gesteld, maar daarbij meteen aangekondigd dat bij de invulling van nieuw beleid nog maals nadrukkelijk in positieve zin naar dit onderwerp gekeken zou kunnen worden. De ophoging met f 100.000,voor 1989 kan dan ook op onze steun rekenen, terwijl we bovendien bepaald niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 101