7 MAART 1988
102
afwijzend staan tegenover de vooraankondiging om eventueel in
1990 nog eens f 100.000,beschikbaar te stellen. Jarenlang is
de rampenbestrijding ietwat schouderophalend afgedaan. Het is
natuurlijk ook een moeizaam onderwerp, omdat het onmiddellijke
effect wat moeilijk aan te geven is. Het is gemakkelijk om,
tegelijkertijd met het uitspreken van de hoop dat het nooit
nodig zal zijn, verder maar niets te doen. Het is goed dat de
rampenbestrijding uit de mottenballen gehaald wordt, maar daar
past dan wel een waarschuwing bij. Het terrein is zeer veel om
vattend en zonder enig probleem kun je er miljoenen guldens in
kwijt. Dat betekent dat het zonder meer noodzakelijk is goed op
een rijtje te hebben staan waar je aan begint, zodat een afwe
ging kan plaatsvinden. Bovendien zal duidelijk moeten worden
welke taken tot de verantwoordelijkheid van andere overheden en
met name de rijksoverheid behoren inclusief de financiële gevol
gen. Kunt U ons het inzicht op beide terreinen toezeggen, zodat
niet alleen binnen het plan voor de rampenbestrijding, maar
binnen het totaal van de gemeentelijke uitgaven, de bedoelde
afweging kan plaatsvinden? Jarenlang werd op de mededeling dat
iemand "ambtenaar" was, gereageerd met de opmerking dat je dan
gebeiteld zat. Het zal een ieder duidelijk zijn dat die para
dijselijke situatie afgelopen is, zo die ooit heeft bestaan. Ook
in Breda neemt de werkdruk toe en wordt er van ambtenaren ge
vraagd om zich in een veranderende organisatie vooral te richten
op de kwaliteit van en de behoefte naar het door hen geleverde
produkt. Deze ommezwaai in denken en werken, gepaard gaande met
het aantrekken van de economische bedrijvigheid, brengt met
betrekking tot bepaalde functies steeds duidelijker het uiteen
lopen van beloningen, of beter gezegd het achterblijven van de
beloningen in Breda, in beeld. Hoewel voor het enigszins recht
trekken van dat verschil gelden beschikbaar zijn, werden tot
dusver geen of nauwelijks concrete stappen gezet. Mede als ge
volg daarvan vertrekken ambtenaren uit de gemeentedienst en soms
niet de minste. Kunt U ons aangeven wanneer en in welke vorm aan
deze scheefgroei iets gedaan gaat worden? Ik heb al aangehaald
dat de economie aan het aantrekken is. Grote zorg is of Breda
daarvan nu en in de toekomst in voldoende mate graantjes mee kan
pikken. Ik zeg dat zo nadrukkelijk omdat in het ontwerp voor de
4e nota ruimtelijke ordening, maar ook in de provinciale nota
"kansen voor Brabantse steden" de Bredase regio niet echt hoog
scoort. En dat terwijl Breda een zo unieke ligging en een zo
gunstig vestigingsklimaat heeft. Ik wil graag van U vernemen op
welke wijze het college denkt Breda toch in de voorste gelederen
te houden. Met betrekking tot de I.H.M.-post stelt U voor om
structureel f 400.000,minder in de begroting op te nemen. U
verwijst daarbij naar Uw kennelijk positieve verwachtingen in
zake de grondverkopen bij Moerdijk. Kunt U aangeven wat U daar
bij voor ogen hebt en hoe realistisch die denkbeelden zijn? Kunt
U ons bovendien informeren welke variant van het provinciaal
stappenplan de voorkeur van het college heeft en op welke ter
mijn, kijkend naar dat plan, ten aanzien van de reorganisatie
van het schap gesproken en gehandeld zal worden? Een zekere zorg
aangaande de continuïteit van de werkgelegenheidsaanpak wil ik
hier ook uitspreken. Het werkgelegenheidsfonds is weliswaar nog
niet leeg, maar heeft het fonds voldoende body om ook op de wat
langere termijn overeenkomstig de bij de instelling meegegeven
bedoeling te laten opereren? In het verlengde daarvan wil ik ook
nog eens kritisch wijzen op allerlei soorten gesubsidieerde werk
gelegenheidsprojecten, die nooit self-supporting zullen kunnen