7 MAART 1988 103 worden. In het licht van de eindigheid van deze subsidiestromen lijkt het zeer verstandig om meer dan tot dusver de bestaande scholingsvoorzieningen te benutten en samenhang en samenwerking daarin te stimuleren. Wilt U dat als richtlijn hanteren? Een laatste punt dat ik op dit terrein naar voren wil halen is een efficiënt en doelgericht benaderen van potentiële vestigingskan didaten. Daarvoor is een samenwerkingsstructuur tussen E.Z. en het grondbedrijf onmisbaar. Kunt U ons, maar belangrijker nog die potentiële kandidaten, duidelijk maken hoe die structuur in elkaar moet zitten? Ik kom nu bij de portefeuillehouder finan ciën terecht. Over het inzicht in en de heroverweging van de risico- en reservepositie heb ik al gesproken. Ik kan daar aan toevoegen dat, naar het oordeel van het C.D.A., duidelijk blij kende risico's die in feite verliezen zijn, ook maar als ver liezen afgeboekt moeten worden. Een punt waaraan ik in de commis sie al aandacht heb besteed maar dat ik hier nog eens wil herha len, betreft de meer project of produkt gerichte benadering van uitgaven en bezuinigingen. Activiteiten of produkten van gemeen telijke diensten, maar hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld gesub sidieerde instellingen, hebben een bepaald prijskaartje. Moet nu een dienst een nieuwe taak gaan verrichten of moet in het kader van een bezuiniging een taak worden afgestoten, dan is het van groot belang te weten wat die taak nu precies inhoudt en hoeveel geld ermee gemoeid is. Het gaat daarbij niet alleen om het direc te geld, maar ook om het indirecte geld zoals bijvoorbeeld de overheadkosten. Kunt U toezeggen dat in het vervolg bij nieuwe taken, maar ook bij het afstoten van taken, deze financiële berekeningsmethodiek gehanteerd gaat worden? Ik kwam onlangs de opmerking tegen dat milieu een bovenpersoonlijk gebonden goed is. In een volgende zin in het betreffende artikel werd opge merkt dat milieu niet een andermans, maar een allemans goed is. Dat geeft goed weer welke positie de mens ten opzichte van het milieu inneemt. Gelukkig geven steeds meer mensen en bedrijven ervan blijk hun verantwoordelijkheid in deze te kennen, maar het kan nog veel beter. Wellicht kan het M.E.C., dat zijn taak goed heeft opgepakt, hierbij een steeds belangrijkere rol gaan spe len. Als gevolg van de percolaatheffing krijgt ook de milieu dienst te maken met hogere stortkosten. Voor het onrendabele deel stelt U een structurele afdekking van f 100.000,voor. Even los van de vraag of dit nieuw beleid is of dat het gewoon onontkoombaar is, zijn wij nieuwsgierig naar de voorstellen die we te zijner tijd van de milieudienst zullen ontvangen. Ook nieuwsgierig, maar tevens bezorgd, zijn we waar het gaat om de heroverweging 1989 en het volgend jaar met betrekking tot de rijksbijdrage milieubeheer. We praten over f 300.000,in 1989 en f 400.000,in 1990, maar er zitten kennelijk nogal wat haken ogen aan vastKunt U op dit punt al enige helderheid verschaffen? Een ieder die wel eens door Breda loopt zal weer een andere invulling willen geven aan dat wat dan heet de verbe tering van de onderhoudstoestand van de stedelijke infrastruc tuur. Wel denk ik dat vrijwel iedereen er de noodzaak van zal inzien om er iets aan te doen. Om te voorkomen dat het bedrag van f 250.000,geruisloos wegschuift in de budgetten van de betrokken diensten, verzoeken wij U bij de begroting van 1989 een beoordeling door de raad mogelijk te maken in die zin dat het bedrag van f 250.000,wordt gepresenteerd in zijn verde ling over de verschillende diensten, waarbij wordt aangegeven waaraan het besteed gaat worden. Ik verwacht daarbij van de diensten een samenhangende en op elkaar afgestemde aanpak. Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 103