7 MAART 1988
105
De rest van mijn verhaal zal daarop een antwoord geven. Ook bij
een optimale invulling van de functie van de bibliotheek moet
zeker kritisch gekeken worden naar wat centraal moet en wat
decentraal kan, maar dat vraagt in eerste instantie een beleids
inhoudelijke discussie. Het C.D.A. is niet bereid, vooruitlopend
daarop, nu al mee te werken aan het onttrekken van voorzieningen
voor de Haagse Beemden, Effen en Liesbos. Ons standpunt met
betrekking tot radio B.E.O. is de laatste tijd al vaker uitge
dragen. Gezien de resultaten in andere steden denken wij dat de
werkgroep exploitatie kabelkrant met positieve geluiden zal
komen. Vooralsnog vermogen wij niet in te zien waarom radio
B.E.O. hierin geen reële kansen zou kunnen krijgen. De bezuini
ging binnen de sector onderwijs is volledig bij de O.B.D. (onder
wijs begeleidingsdienst) gelegd. Ondanks de duidelijk door het
C.D.A. weergegeven opvattingen heeft de O.B.D. gemeend in het
speciaal onderwijs en het onderwijsvoorrangsgebied te moeten
komen tot mindere dienstverlening. Ook al zal een deel van het
speciaal onderwijs worden ontzien door een andere wijze van
financiering, nl. via de wet op de onderwijsverzorging, dan nog
is het C.D.A. van mening dat ten onrechte de kansarmen door deze
invulling worden getroffen. Wij verzoeken U dan ook bij het aan
gaan van de nieuwe subsidieovereenkomst hiermee rekening te
houden en tot een andere invulling te komen. Er is nog steeds
sprake van een mogelijke fusie tussen de kunstacademies van Den
Bosch en Breda. Het is bepaald niet uitgesloten dat in dat geval
Breda de vestigingsplaats gaat worden. Kunt U aangeven op welke
wijze dan de huisvesting geregeld gaat worden? In de commissie
heeft het C.D.A. gevraagd om een breed onderzoek naar vormen van
dyslexie. U hebt daarop meegedeeld dat deze problematiek door
het college wordt onderkend. Wij verzoeken U vanuit deze betrok
kenheid, alvorens de beslissing te nemen over het al dan niet
instellen van een onderzoek, dit onderwerp nog eens in de com
missie aan de orde te stellen. De welzijnskorting heeft de
gemoederen de laatste tijd aardig beziggehouden. Om die reden
lijkt het goed het C.D.A.-standpunt nog eens te vertolken. Bij
de behandeling van de begroting 1988 heb ik al uiteengezet dat
naar het oordeel van het C.D.A. kortingen in beginsel moeten
worden doorberekend naar de betreffende sectoren, in casu die
onder de welzijnswet vallen. Dat U daarbij een uitzondering
maakt voor de beleidsprioriteiten ouderenbeleid, vrijwilligers
werk en kinderopvang is conform het programakkoord. Ook is be
kend hoe het C.D.A. over de invulling van deze korting denkt:
binnen de sectoren die onder de welzijnswet vallen moeten activi
teiten en accommodaties zoveel mogelijk worden ontzien en moet
in de eerste plaats worden gekeken naar de beroepsmatige begelei
ding, dus de personele sfeer en de overhead, zowel binnen de
organisaties als binnen de gemeente. Met betrekking tot dit open
gedeelte van de korting stelt U voor f 129.000,vanuit de
financiële ruimte in de kadernota in te zetten. Het moge duide
lijk zijn, hoewel de krant anders suggereert, dat het C.D.A. in
de commissievergadering niet heeft bepleit deze f 129.000,
maar ergens anders aan uit te geven en zodoende extra te bezui
nigen op welzijn. Wat het C.D.A. wel heeft gesteld is het vol
gende: tot aan de begroting komen in deze sector nog een aantal
nieuwe plannen op ons af, waarvoor op dit moment geen geld be
schikbaar is. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de nota gehandi
captenbeleid en de nota vrijwilligerswerk. Om die reden stellen
wij voor de f 129.000,niet direct vast te prikken op behoud